Uit den vreemde bezoek ik regelmatig uw onvolprezen periodiek, teneinde op de hoogte te blijven van wat de Nederlander heden ten dage moveert. Het ontgaat mij niet dat er blijkbaar door uitboorlingen enorm wordt geklaagd over vermeend onrecht, hun aangedaan door de proto-racistische autochtoon. Staat u mij toe daar wat eigen ervaringen – en die van vele geëmigreerde vrienden – tegenover te zetten, opdat uw lezer zich een meer gebalanceerd oordeel moge vormen over de stand van zaken elders in de wereld/
Als wij, roomblanke Nederlanders, een euro hadden gekregen voor elke keer dat dit ons werd toegevoegd, dan hadden we al een leuke internationale vakantie kunnen boeken. Het komt overal ter wereld voor en wordt door niemand van ons als racisme beschouwd. Het gebeurt als de ander helemaal niets meer weet in te brengen, boos is en je daar wil raken waar je geen verdediging hebt. Je haalt je schouders erover op en gaat verder.
Het was op een eiland in het Caribisch gebied waar we tegen onversneden racisme opliepen. Ik doel hier op racisme in zijn oorspronkelijke, wetenschappelijke betekenis: raciale superioriteit. De overwegend zwarte bevolking zag er geen been in bij tijd en wijle de blanke immigrant (voornamelijk Amerikanen) te wijzen op zijn raciale inferioriteit. De Amerikanen noemden dat, abusievelijk, ‘reverse racism‘. Dit kwam dagelijks voor, ook rechtens. Bij een auto-ongeluk was de blanke altijd de schuldige, wat er ook was gebeurd. Wilde je je huis verkopen, dan bleek er een wet te bestaan die de buitenlander (‘non belonger‘) verplichtte als een gegadigde zich aanmeldde dat huis eerst, gedurende een jaar, aan een autochtoon (belonger) aan te bieden. Daar ging geen koper op wachten, dus moest je je huis altijd ver beneden de marktprijs aan de (overwegend zwarte) autochtoon aanbieden. Die mocht het huis daarop wel zonder die beperkingen verkopen. En uiteraard tegen de marktprijs. Dat wrong wel degelijk.
Wij zijn nu voor de vierde keer allochtoon en kennen ondertussen het klappen van de zweep: je wordt nooit één van hen, je blijft altijd, voor de maatschappij, de buitenlander, de Hollander, ook al spreek je de taal, ook al ben je geïntegreerd. Je blijft ook een vreemde eend in de bijt, daar is niks mis mee. We hebben een andere lichaamsbouw, rare namen, blond (nou ja, grijzig) haar en blauwe ogen. We worden geaccepteerd, we hebben vrienden, maar echt één van hen: nooit. In veel landen is het niet alleen de maatschappij die zo handelt, maar ook de staat. In Spanje beginnen alle nationale identificatienummers voor buitenlanders met een ‘X’, van ‘eXtranjero‘, buitenlander. Dat nummer houd je je hele leven. In Argentinië verschilt dat pasje in niets van dat van de autochtoon, behalve dat er met grote rode letters ‘EXTRANJERO‘ op staat. We beginnen geen verongelijkte Facebookgroep, we hebben wel wat anders aan ons hoofd, het bomt ons niet.
Het verbaast ons te lezen dat nieuwkomers in Nederland snel klagen dat die verblijfsvergunning zo lang duurt. Mag ik u erop wijzen dat het ons, buiten de EU, altijd minimaal drie jaar kost? Sommigen zijn al bijna tien jaar aan het wachten. We nemen allemaal geld mee, we krijgen geen uitkeringen, we investeren behoorlijk en toch duurt het enorm lang. Elke jaar weer opnieuw stapels formulieren, vingerafdrukken, verklaring van Interpol en van nationale politie, betalen voor het voorrecht, brieven schrijven, bellen, langsgaan, documenten opnieuw apostilleren, elke keer weer. Kom je tussentijds in aanraking met justitie dan krijg je geen verlenging, dan ga je er direct uit. Je ziet dan maar hoe je je huis verkocht krijgt. Maar we houden ons netjes aan de regels, zorgen dat er niets gebeurt, dan komt het wel goed.
Nergens ter wereld hebben wij foldertjes of formulieren in het Nederlands gekregen. Je krijgt ze in de landstaal en verder zoek je het maar uit. Dat werkt enorm goed, want je motivatie om snel de taal te leren ontwaakt spontaan.
Tot zover deze bijdrage. Hopelijk krijgt de lezer een wat genuanceerder beeld over de gang van zaken in Nederland en elders.
Met vriendelijke groet teken ik,
Peter de Bruin