Filmrecensie: Source Code

12-08-2011 16:00

Source Code is de tweede volwaardige film van Duncan Jones, die eerder tekende voor de regie en het verhaal van het prachtige Moon. In Source Code speelt Jake Gyllenhaal de rol van luchtmachtluitenant Colter Stevens die een reeks aanslagen moet zien te voorkomen. Stevens is echter halfdood en ligt ergens in een cabine in Las Vegas, aangesloten op een softwareprogramma genaamd Source code. Het zijn de ingrediënten voor een smakelijke science-fiction thriller die duidelijk gemaakt is om een zo groot mogelijk publiek te behagen. Dat Jones niet meeschreef aan het script is evident: Source Code is stukken platter dan Moon.

Het verhaal van onderhavige film getuigt wél van veel fantasie, dat moet je de schrijver nagegeven. Stevens kan de initiële aanslag namelijk op een trein namelijk voorkomen door in een soort van parallel universum af te reizen in een van de slachtoffers van de bomaanslag. Telkens opnieuw heeft de roemruchte luitenant de laatste acht minuten van zijn gastheer beschikbaar voordat de explosie een eind aan diens leven maakt. In die korte tijdspanne voor de aanslag moet hij zien te achterhalen wie er achter zit, terwijl de legerleiding van Source code steeds grotere druk op hem legt.

In Moon ging een soortgelijk ingenieus idee gepaard met een interessant verhaal, met een karakter dat steeds verder wordt uitgediept, dat langzaam wordt gesloopt door zijn missie en zijn eigen moeilijkheden daarmee. Source Code echter, steunt alleen op een creatieve ingeving. Uniek is die niet; het is waar (betere) films als Inception, The Matrix en een serie als Quantum Leap hun populariteit aan te danken hebben. Parallelle werelden, kwantummechanica, semi-wetenschap en filosofie zijn een vruchtbare voedingsbodem voor uitdagende cinema. Het gebrek aan diepgang wordt in Source Code ruimschoots gecompenseerd door mooie special effects die de verder clichématige plotwendingen en verhaallijntjes omkleden. Gyllenhaal speelt uiteindelijk niet meer dan een stereotype actieheld die het meisje moet redden en, terloops, nog even verzoening zoekt met zijn vader. De relatie met het meisje en het uiteindelijke aanpakken van de terroristische dreiging blijken van ondergeschikt belang, want die verhaallijnen zijn bijna lachwekkend flinterdun. Daarmee is niet gezegd dat liefhebbers van actiefilms niet aan hun trekken komen. Hapsnap-Hollywood actie is er genoeg en spanning weet Jones wel op te bouwen.

Thematisch ligt deze film dicht bij het debuut van Jones. Verrassend, want niet hij maar Ben Ripley schreef het script. In beide films wordt het personage gebruikt door de overheid voor een groter doel, en in beide films weet het personage zich daar met behulp van een sympathieke medestander aan te ontworstelen. Duncan Jones heeft al het talent in huis om een zich onderscheidende, eigenzinnige regisseur te worden waar we in de toekomst nog veel van zullen horen. Hij doet er goed aan in het vervolg wel zelf de pen ter hand te nemen.