Opnieuw laat het kabinet zien dat het ineffectieve maatregelen nastreeft om criminaliteit aan te pakken. En in plaats van meer veiligheid, creëert het Kabinet juist onveiligheid voor iedere normale internetgebruiker. De Franse en Duitse regering hebben voorgesteld om veiligheidsdiensten toegang te geven tot versleutelde berichten van Whatsapp en Telegram. Dit zou de opsporing van criminelen en terroristen verbeteren. Ook het Nederlandse kabinet zegt nu op zoek te zijn naar een ‘antwoord’ op de zogeheten encryptie van het berichtenverkeer. Dit onder het mom van terrorismebestrijding.
Door het afzwakken van encryptie heeft namelijk niet alleen de overheid een achterdeur. Het zet de deur ook wagenwijd open voor cybercriminelen. Terwijl encryptie nu juist bedoeld is om het gebruik van persoonlijke chatapps als Whatsapp en Telegram veilig te maken voor iedereen. We delen namelijk ontzettend veel persoonlijke informatie via chatapps en door gebruik van online diensten. Medische gegevens, al onze zoekopdrachten op internet, aankopen, gegevens over onze seksuele geaardheid, de romantische foto’s naar onze geliefden en de GPS-data over onze locatie die we constant over het internet sturen. Allemaal informatie die door cybercriminelen zeer gewild is.
Zo werden bijvoorbeeld creditcardgegevens van 110 miljoen mensen buitgemaakt bij de Amerikaanse winkel Target, 53 miljoen bij een hack op Home Depot en 75 miljoen bij de bank JP Morgen Chase. Dit soort creditcardgegevens kunnen gehackt worden als ze niet of niet goed versleuteld worden door de websites waar we online aankopen doen, of als het internetverkeer niet goed versleuteld is. Deze gegevens worden op het ‘Dark Web’ verkocht met de zekerheid dat 90 procent van de creditcards werken. Ook kunnen terroristen en cybercriminelen gebruik maken van malware dat jouw bank-, of creditcardgegevens doorstuurt zodra je het intoets op je computer, tablet of smartphone. Of kunnen ze Ransomware gebruiken om je gegevens ontoegankelijk te maken en losgeld te vragen. Terroristen gebruiken vaak gehackte creditcards en bankrekeningen om hun aanslagen te financieren. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij de aanslagen in Madrid, waar 190 doden vielen en bijna 2000 gewonden.
Bovendien zijn achterdeurtjes in software ineffectief om terrorisme te bestrijden. Terroristen en cybercriminelen kunnen hun berichten gemakkelijk versleutelen via zelfgemaakte software of andere vrij beschikbare software. Het zal terroristen en criminelen er dus niet van weerhouden hun onderlinge communicatie te versleutelen. Dan ontstaat dus de gevaarlijke situatie dat de overheid nog steeds de berichten van criminelen en terroristen niet kan lezen, terwijl de overheid het makkelijker maakt voor dezelfde terroristen en criminelen om informatie te stelen van doorsnee internetgebruikers zoals u en ik.
Kortom, het kabinet staart zich blind op een maatregel die voor de veiligheidsdiensten interessant lijkt, maar voor miljoenen gebruikers van chatapps juist zeer gevaarlijk is. Daar wordt niemand beter van. De oplossing is niet het afzwakken van versleuteling. Die versleuteling moeten we voor de veiligheid van miljoenen onschuldige gebruikers en in de strijd tegen cybercriminelen, juist intact laten. Daarom is het goed dat recent een D66-voorstel is aangenomen voor het verbeteren van versleutelingssoftware dat in miljoenen apps en websites gebruikt wordt.
Staatssecretaris Dijkhoff heeft vanwege alle kritiek het inbreken op versleutelde berichten juist geschrapt uit zijn wetsvoorstel Computercriminaliteit 3. Maar nu lijkt het alsof minister Van der Steur die over de opsporingsdiensten gaat, de online achterdeurtjes via een politieke achterdeur toch weer probeert terug te brengen.
Daarom wordt het hoog tijd dat het Kabinet stopt met voorstellen die de opsporing niet helpen maar wel gevaarlijk zijn voor veilig gebruik van online diensten. Laten we kiezen voor effectieve maatregelen die helpen om cybercriminelen en terroristen in de kraag te vatten zonder de gebruiksveiligheid van gewone internetters te schaden. Laat het Kabinet investeren in betere gegevensuitwisseling tussen de veiligheidsdiensten, in het Cyberteam van de politie en in kundige rechercheurs. Daar heeft een veilig Nederland wèl baat bij.