Laat ik het maar bekennen: ik heb zonder vergunning een blaffer aangeschaft. Ziet er dreigend uit. Dagelijks loop ik er even mee buiten. Waarom? Of ik als wijnjournalist wel eens dreigmails krijg, vroeg dezer dagen een ‘volger’ op Twitter. Want niet iedereen schijnt tegenwoordig gecharmeerd te zijn van klare taal.
Een blad voor de mond en dingen doodzwijgen om te voorkomen dat iets uitkomt, daar maak je meer zogeheten ‘vrienden’ mee dan door zaken tot op de zenuw bloot te leggen. En dat proberen columnisten nogal eens. Als ze tenminste binnen lucratieve netwerken niet het vermijdingsgedrag van een regisseerbare jaknikker vertonen. Dreigmails of grof gescheld? Heb er nog geen last van. Maar ik ben er wel op voorbereid.
Wie in zo’n amice-circuit met discutabele ‘verdienmodellen’ z’n reputatie moet ophouden, heeft het niet gemakkelijk. Die kan zich verbaal hoogstens eens wat voorzichtige waarheden veroorloven. Maar zodra hij die aan de (a)sociale media toevertrouwt, waar ze eeuwig overleven, krijg je gedonder in de glazen. In het wijnwereldje maak ik dat nogal eens mee. Daar vallen bij broodschrijvers plotseling opdrachten weg als ze iets te openhartig over zoiets als belangenverstrengeling hebben geschreven.
Alleen degenen die het in die kringen verstaan met wat oppervlakkige humor een fluwelen oorvijg uit te delen, die mogen blijven. Dat soort columnisten blijft meestal ook decennia trouw aan zichzelf, wetend dat een ingrijpende koerswijziging hun uitstoot kan betekenen. De Bejaarden Opruimings Dienst (BOD) mag het werk dan afmaken.
En zo herkennen we dan het archaïsche type column waarin het gekeuvel over wie waar bij wat voor schrans- en wijnfestijnen met welke geheime amour is verschenen alinea’s lang voort kabbelt. In een stijl die eerder slaapverwekkend dan spraakmakend is en waarvoor deze jachtige tijden zich in termen van geduld nauwelijks lenen. Maar ja: zo ziet zo’n knutselaar het graag.
Het toppunt van wat deze c-klasse voor slagvaardig houdt, is uithalen naar lieden aan wie ze niets verdienen. En die, zo verneem ik uit betrouwbare bron, zijn nu gebroederlijk net uit een trainingskamp teruggekeerd om zelfgenoegzame afzeikterroristen in wijnland eens stevig te grazen te nemen. Er zijn tenslotte grenzen.
In de comfortabele gelederen van de Braven treffen we ook nog een ander type aan, dat zichzelf weliswaar voor wijn- ‘columnist’ houdt maar het nooit zal worden. Hoe die categorie z’n ‘talent’ op blogs etaleert en wat daarvan het ondermaatse resultaat kan zijn, kunnen we dagelijks vernemen. En tenslotte hebben we dan nog de gezapige wijnpluggers, die in dagbladen en op commerciële websites in jolige stijl gratis advertenties in plaats van columns bij elkaar schrijven en- net als hun schnabbelbazen- geloven dat niemand dat door heeft. Ook die, aldus mijn zegslieden, zullen binnenkort mikpunt worden van een wijncommando-raid, voor zover ze al niet zijn afgebrand.
Nee, dan ga ik er liever volle kracht tegenaan. Is het dan wel verstandig om daar nu al zo’n column over te schrijven, vroegen enkele sollicitanten naar de post van Persoonlijk Beveiliger. Waarom niet, luidde mijn antwoord. Laat ze maar opkomen! En vooral nu ik tijdens een recente vakantie op Corsica een kameraadschap voor het (resterende) leven ben aangegaan met een blaffer, die zelfs in het criminele circuit opzien zal baren. De munitie ligt klaar.
Dreigmails vanuit het vineuze circuit? Niet dat ik er rechtop van schiet.
En anders: grrrrrr…..