Had Mark Rutte nou maar eens ballen getoond. Zijn dreigement in de zomer van 2012 tegen EU-president Herman van Rompuy dat Nederland uit de euro zou kunnen stappen, had hij ten uitvoer moeten brengen. Dan had hij Geert Wilders, de SP, Griekenland, de anti-eurolobbyisten in de Londense City, ja de hele financiële wereld een schitterend praktijkvoorbeeld gegeven van wat een exit uit de eurozone te weeg zou brengen. Als docent geschiedenis moet Rutte weten dat aanschouwelijk onderwijs nog altijd het beste beklijft.
Mooie primeur dus, vandaag in de Volkskrant: ‘Rutte dreigde euro te verlaten’. Het voorval speelde zich af op 5 juni 2012 in het Catshuis, waar Van Rompuy langs kwam om een blauwdruk voor de toekomst van eurozone toe te lichten. Rutte, die in kleine kring ontvlambaarder is dan van zijn openbare optredens bekend is, ontstak in woede en dreigde dat Nederland uit de eurozone stappen als Van Rompuy aan zijn voorstellen zou vasthouden. Aan de blauwdruk werd toen al enkele maanden gewerkt door de bende van vier: behalve EU-president Van Rompuy ook Commissie-voorzitter Barroso, eurogroep-voorzitter Juncker en ECB-voorzitter Draghi. Elementen van de plannen om een herhaling van de eurocrisis te voorkomen waren een bankenunie, afdwingbaar Brussels begrotingstoezicht en stappen naar economisch beleidstoezicht.
Die zomer werkten dergelijke voorstellen op de Nederlandse premier als een rode lap op een stier. Er waren in september 2012 vervroegde parlementsverkiezingen – het ‘gedoogkabinet’ was net gevallen – en de Nederlandse politieke klasse was in de ban van Wilders. De PVV had kort daarvoor (april 2012) een rapport gepresenteerd (‘Nederland en de euro’) dat door een anti-euro consultancy uit de City (Lombard Street) in elkaar was geflanst en waarvan conclusie luidde dat Nederland best uit de euro kon stappen. ‘Wij willen de baas zijn over onze eigen munt en de gulden teruggeven aan de Nederlanders’, aldus Wilders bij de presentatie van het rapport.
Die woorden resoneerden nog in Ruttes hoofd toen Van Rompuy langs kwam. Rutte gaf niet alleen lucht aan zijn latente anti-Europese gezindheid, hij vergat ook de waarschuwingen van VNO/NCW-voorzitter Bernard Wientjes die hem in de zomer van 2011 achter de schermen in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk had gemaakt dat het afgelopen moest zijn met de openlijk uitgedragen anti-Europa stemming van Rutte en zijn trouwe metgezel Jan Kees de Jager. Nederland, betoogde Wientjes toen, had alleen maar te verliezen als het zich zou isoleren van Brussel. Om maar te zwijgen van afscheid nemen van de euro.
Drie weken na de botsing tussen Rutte en Van Rompuy in het Catshuis vond weer een Europese top van regeringsleiders plaats in Brussel. In de vroege uren van 29 juni kreeg de Italiaanse premier Mario Monti gedaan dat een cruciaal zinnetje werd opgenomen in de slotverklaring. Eurolanden die ernst maakten met hervormingen zouden verzekerd blijven van steun van de Europese Centrale Bank. Nog geen maand later maakte Monti’s voornaam- en landgenoot Mario Draghi, de zaak af. De president van de Europese Centrale Bank sprak aan de vooravond van de opening van de Olympische Spelen in Londen de inmiddels legendarisch zeven woorden : “En geloof me, het zal genoeg zijn”. De ECB was bereid om landen die hervormingen doorvoerden te beschermen tegen aanvallen van de financiële markten en om te doen “wat nodig is” om de euro te beschermen.
In december 2012 werden de aanbevelingen van Van Rompuy c.s. overgenomen door de Europese raad van regeringsleiders, inclusief Rutte, inmiddels premier van een kabinet van een andere politieke kleur. De Brusselse greep op het begrotingsbeleid van de eurolanden werd versterkt. Eind vorig jaar agendeerde de Duitse bondskanselier Merkel het voorstel voor economische contracten. De bankenunie is met dank aan Jeroen Dijsselbloem inmiddels een feit. De acute eurocrisis is geluwd. Nederland maakt nog altijd deel uit van de eurozone. En Rutte houdt het op “een stevig gesprek” met Van Rompuy toen in het Catshuis.