Turkse organisaties in Nederland realiseren zich dat grenzen zijn overschreden, door onder meer intimidatie en uitsluiting van andersdenkenden. Er is te veel olie op het vuur gegooid na de mislukte coup in Turkije.
Dat zei minister Lodewijk Asscher (Integratie) woensdag na een gesprek met een groot aantal organisaties over de spanningen onder Turkse Nederlanders door de situatie in Turkije. “Het was een vrij stevig gesprek met vrij bittere verwijten over en weer. Er zit heel veel pijn”, aldus Asscher.
Kinderen kunnen niet meer veilig naar school en mensen zijn elkaar gaan uitsluiten, kritiseerde de minister. Volgens hem gaan de organisaties elkaar erop aanspreken en zal hij ook zelf de organisaties erop aanspreken. Het zal moeten blijken of ze dat ook gaan doen, aldus de bewindsman.
Volgens Asscher begrijpen de organisaties dat het “totaal zinloos” is om je bezig te blijven houden met het conflict in Turkije en dat de toekomst in Nederland voorop moet staan.
De minister noemde het belangrijk dat alle partijen er waren. Bij het gesprek waren organisaties als Diyanet en Milli Görüs die dichtbij de Turkse staat staan, maar ook vertegenwoordigers van de Gülen-beweging, Koerden en Alevieten.
De regering van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan houdt de geestelijke Fethullah Gülen verantwoordelijk voor de couppoging. Sindsdien staan vermeende aanhangers van Gülen ook in Nederland onder druk.
(ANP)