De man die achter mij bij de kassa van de Albert Heijn stond, legde een NRC Handelsblad, een Groene Amsterdammer en vier producten waarop “bewuste keuze!” stond afgedrukt op de lopende band. Hij had een mager, enigszins bleek gezicht. Een minimalistische bril prijkte op het puntje van zijn neus. Hij keek zo zuur als je zou verwachten van iemand die een NRC, Groene Amsterdammer en bewustekeuzeproducten bij de Albert Heijn koopt maar dat is misschien al te generaliserend gezegd. Immers, iedereen die bij de Albert Heijn iets koopt kijkt zuur. Boodschappen doen bij de Albert Heijn is een zuuropwekkende bezigheid. Het ruikt er zuur, de medewerkers zijn zuur, het interieur ziet er uit als opgedroogd zuur en de kassières doen er alles aan om de klant het gevoel te geven dat ze tot op het bot worden gehaat. Dat laatste is welbeschouwd niet zuur, eerder oprecht.
Ik wachtte de bewustekeuzekoper buiten de Albert Heijn op om te vragen of hij bewust had gekozen voor zijn ongetwijfeld zure levensstijl en, mocht dat er dan nog van komen, waarom hij in Godsnaam bereid was euro’s uit te geven voor papieren bladen waarin niets meer stond dan subjectieve duiding die op het internet tot in het oneindige gratis is te vinden.
Bertje!
“Ja hallo, ho, zeg eens: ben jij echt zo zuur?”, begon ik toen hij zuur naar de grond kijkend de automatische schuifdeuren van het consumentenpaleisje verliet terwijl hij bewust of onbewust geen acht sloeg op de daklozenkrantverkoper, de gore zwerver met hond, de irritante accordeonspeler en de Spaanse toeristen die er uitzagen alsof ze zich in geen maanden hadden gewassen maar waarvan ongetwijfeld zou blijken dat ze zich principieel niet wasten om een statement tegen maken tegen het consumentisme in de hedendaagse kapitalistische maatschappij als je het ze zou vragen, mits je Spaans kunt.
“He Bertje! Wat leuk je hier tegen te komen! Ik volg je al jaren op internet en je bent echt mijn grote held!”, riep de voorheen zuur kijkende man met een stralend en vrolijk gezicht toen hij mij kennelijk plots herkende. Ik was op slag vertederd door deze narcistische streling en vergat alles wat ik daarvoor had gedacht over het zure in het leven. Ik vergat zelfs dat het leven lijden was. Op dat moment wist ik dat het leven puur geluk was. Zo’n moment kan wel anderhalve seconde duren. Een eindeloze eeuwigheid.
Sterre
“Ja dank, ik ben er inmiddels aan gewend, Henk. Mag ik Henk zeggen? Zo met dat magere gezicht en met die bril zie je er ontzettend Henk uit. Twee vragen Henk: heb je een net meerderjarige dochter thuis en mag dan ik met je mee naar huis? Dan heb ik verder niks meer te vragen over het zure. Fuck it, moeilijk gedoe, diepgang, filosofie, is voor linkse watjes. Hedonisme is het tegenwoordig. Dus als jij nu ‘ja ik heb een bloedgeile dochter van net 19 thuis zitten’ zegt, dan gaan wij samen even naar jouw huis zodat ik het complete oeuvre van James Worthy met die dochter kan nadoen”.
“Ehm…ze zit wel thuis maar ze is 22, ik weet niet of dat erg is? Ze heeft het wel dagelijks met haar vriendinnen over Bert Brussen. Ook over James Worthy trouwens. Wie is dat? Een schrijver toch? Zelf ben ik blijven hangen bij Scheffers Het land van aankomst maar daar kom ik dus niet doorheen. Niet dat het uitmaakt, het ligt op mijn salontafel zoals mijn ouders jarenlang Sartre’s L’être et le néant op de salontafel hadden liggen. Ongelezen, dat staat.”
“Ok Henk, on y vas! Hoe heet ze, die dochter?”
“Sterre. Ik ben Wouter-Jan, aangenaam.”
Sterre was 1 meter 60, blond, een beetje aan de mollige kant, superlekker en had nog nooit van Bert Brussen gehoord. Ze “studeerde” Media en Informatie Management aan de Hogeschool van Amsterdam en was alles behalve geil. Ze was wel zuur en arrogant en naïef bovendien want ze gaf “ach dat zie ik dan wel weer” als antwoord op mijn vraag of ze niet bang was straks een volstrekt waardeloos diploma te bezitten van een zelfde soort poepopleiding als InHolland. Nadat haar vader aan haar had voorgesteld dat zij en ik ‘voortaan samen zouden gaan’ sms’te ze met haar iPhone naar iemand en verdween zonder ook maar ‘doei’ te zeggen. Ik heb haar nooit meer gezien.
Desert Eagle
“Mooi werk Henk. Nu zit ik dus in een grachtenpand met een NRC-lezende bewuste productenkoper geen seks te hebben met een lekkere 22-jarige dochter die geen fan van me is. Laat me raden: je bent ook wapenverzamelaar en lid van een schietvereniging?”
“Sorry. Ik geef toe dat ik je hierheen heb gelokt. Maar wil je mijn Desert Eagle zien? Daar heb ik examen voor moeten doen en er moest een tweede psychologisch profiel worden opgesteld bij de schietvereniging in zuid. Maar het is wel een beauty. Ik ben trouwens docent aan de UvA, vakgroep communicatiewetenschap, mocht je je afvragen waar ik dit pretentieuze appartement van betaal.”
Tien minuten nadat Henk/Wouter-Jan was opgesprongen uit zijn dubbel gecapitonneerde designfauteuil en in een slaapkamer was verdwenen kwam hij weer terug met in zijn handen een notenhouten kistje dat was beslagen met zwaar zilver. Hij zette het voorzichtig op de teakhouten salontafel, pal naast een gebonden exemplaar van ‘Het land van aankomst’, en opende het met een voorzichtigheid alsof hij voor het eerst zijn eigen grafkist opende. Hij had niet gelogen: de Desert Eagle was een beauty. De geur van wapenolie verspreidde zich door de kamer en deed me denken aan kokoswijn met kreeftjes van de barbecue.
Post-coïtus
“Vroeger poseerde ik nog wel eens, lekker gekke exhibitionist als ik ben, met de Eagle in mijn hand voor het raam, maar sinds Tristan van der Vlis en Anders Breivik lijkt me dat niet meer zo’n goed idee”, zei Henk/Wouter-Jan terwijl hij het zwart blinkende staal van het semi-automatische wapen (type Mark VII, kaliber.357 magnum) zachtjes streelde. Ik kon hem geen ongelijk geven. Tegenwoordig pakt de politie je al op als je een retweet plaatst dus met een doorgeladen Desert Eagle voor je raam gaan staan zwaaien kan je zo drie uur taakstraf opleveren.
“Bewaar je hem altijd doorgeladen?”, vroeg ik terwijl ik waarschijnlijk zichtbaar verlekkerd naar het wapen zat te staren.
“Welnee, ben je gek? Munitie en wapen moet je altijd strikt gescheiden bewaren, in aparte kluizen. Je mag dan wel 10.000 patronen in huis hebben, bijvoorbeeld als je midden in de nacht onverwachts een week lang onafgebroken een Olympische wedstrijd moet gaan staan schieten, maar de twee elementen mogen pas op de vereniging bij elkaar worden gevoegd.”
“Hmm, vreemd. Het spreekwoord zegt toch duidelijk: nothing stands between me and my Desert Eagle. Een Desert Eagle die niet is doorgeladen is als een zestienjarige puber op Lloret de Mar die het als een opdracht van God ziet om maagd te blijven tot het huwelijk.”
“Hmm-hmm, zei Henk/Wouter-Jan terwijl hij de Desert Eagle op zijn hoofd gericht hield en met één oog dichtgeknepen in de loop staarde.
“Zeg doe je voorzichtig? Zelfs met wapens waarvan iedereen overtuigd is dat ze beslist niet zijn doorgeladen gebeuren de vreselijkste ongelukken. Het noodlot zorgt er voor dat er soms toch opeens patronen in kamers zitten ook al zou dat volstrekt onmogelijk moeten zijn. Als je het mij vraa…”
Het hoofd van voorheen Henk/Wouter-Jan lag verspreid over zijn Rolf Benz-driezitsbank, zijn lichtgrijze zijdebehang met Franse lelies en over ‘Het land van aankomst’ op de salontafel, die nu overigens ook rijkelijk was belegd met stukjes Henk/Wouter-Jan. Een flinke klont hersenmassa bedekte een houten lijst met daarin de foto van Sterre tijdens haar diploma-uitreiking. De Desert Eagle hing losjes, narokend als een hoer in de post-coïtale fase, aan een levenloze vinger van Henk/Wouter-Jan die even daarvoor nog absoluut zeker had geweten dat zijn Desert Eagle niet was doorgeladen.
Weejee
“Tsja”, zei ik tegen de plek waar enkele seconden daarvoor nog een Henk/Wouter-Jan-hoofd had gezeten. “Dat bedoel ik dus. Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn met dit spul. Enfin, het waren twee leuke uren Henk/Weejee. Doe de groeten aan Sterre.”
Eenmaal buiten op de gracht belde ik 112 maar de telefoniste liet me weten dat zelfmoord niet tot de prioriteiten van de politie behoorde. Ik kon over anderhalve week aangifte doen bij het bureau maar dan moest ik wel eerst een afspraak maken. Zuchtend hing ik weer op.
Ik had zin in bier. Etenslust was me gek genoeg ontgaan. In het eetcafé waar ik bier bestelde zat een man NRC Handelsblad te lezen. Hij had een bril op en keek erg zuur. Ik besloot hem aan te spreken.