Leraren die kinderen van laagopgeleide ouders een lager schooladvies geven dan kinderen van hoogopgeleide ouders, ondanks toetsscore, discrimineren niet per se. Dat zegt de Kinderombudsman in Schooljournaal, het blad van CNV-onderwijs, van morgen. Bij het geven van een advies kijken leraren naar een totaalplaatje, zo zegt ombudsman Margrite Kalverboer. As er voor een kind geen “support” is in het gezin of de omgeving, “dan wordt ‘t ‘m ook niet”, zo zegt ze verder.
Kalverboer maakt zich wel zorgen over toegenomen ongelijkheid. Ze pleit voor meer persoonlijke begeleiding, zodat een kind ook betere kansen krijgt. “Als kinderen op basis van hun achtergrond niet gelijk behandeld worden, zal ik daar op alle manieren iets aan proberen te doen”, zegt ze in het interview. (pdf)
De Kinderombudsman wil echter niet met de vinger naar “vermeend bevooroordeelde” leerkrachten wijzen. Ze gaat daarmee in op de lagere adviezen die soms gegeven zouden worden. “Ik denk dat ze voor een deel wel gelijk hebben als ze dat doen. Dat is niet altijd een vooroordeel”. Hoogopgeleide ouders doen volgend de Ombudsman nu eenmaal meer om hun kind verder te krijgen, en die kinderen komen bij een hoger schooladvies dan ook daadwerkelijk verder. Kalverboer wijst in het interview dus naar de omgeving, die zou een hoger schooladvies voor kinderen van hoogopgeleide ouders kunnen rechtvaardigen.
Onlangs bleek dat kinderen van hoogopgeleide ouders vaker met een hoger onderwijs diploma de school verlaten, dan kinderen van laagopgeleide ouders. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wees daarbij ook naar een onderscheid dat op de basisschool al gemaakt wordt. Kinderen van hoogopgeleide ouders krijgen bij dezelfde citoscore een hoger advies, zo merkte Tanja Traag van het CBS op.
