Als je in een blogje over de onnodigheid van het auteursrecht op het internet de zinsnede hanteert: ‘Je moet wel erg vastgeroest zijn in het idee dat economie alleen van toepassing is waar geld in het spel is’, komt er natuurlijk iemand die dat niet over zijn kant laat gaan. Deze eer viel te beurt aan Yernaz Ramautarsing, kandidaat voor Artikel 50, die een repliek schreef onder de titel ‘Het enige vrije internet is een kapitalistisch internet.’ Dan toch maar een reactie.
Om bij de meest cruciale misrepresentatie van de Piratenpartij te beginnen, pleit de Piratenpartij niet voor de algehele afschaffing van het auteursrecht. Is de partij in werkelijkheid voor het beperken van het auteursrecht tot de redelijke kaders die niet dwars staan op de menselijke vooruitgang. Dit is niets nieuws en in feite is het noodzakelijk om een maatschappij überhaupt te laten functioneren met een concept van intellectueel eigendom. Om dit artikel te beginnen, een lijstje met aannames en denkfouten die jammerlijk veelvuldig voortkomen rondom het auteursrecht.
‘Auteursrechten zijn niets anders dan eigendomsrechten.’
Immateriële eigendomsrechten kunnen geen normale eigendomsrechten zijn, al was het maar omdat normaal eigendom per definitie al een kopie van een bepaald idee is. Je kunt een broek bezitten, maar als iemand een claim kan maken op het concept van ‘broeken’, en alle toepassingen en afgeleiden daarvan, vinden we het dan nog steeds een nuttig eigendom om te erkennen? Het bezit van een idee is een bijzonder ingrijpend monopolie dat zich uitstrekt over een schier oneindig aantal fysieke objecten. Een monopolie dat door de staat geschonken wordt met vergaande en hoogst noodzakelijke beperkingen. Een monopolie dat ten alle tijden getoetst moet worden aan het maatschappelijk nut dat ermee wordt gediend.
‘De Piratenpartij streeft naar wetteloosheid op het internet.’
In het verlengde van het uit de lucht gegrepen argument dat de Piratenpartij het auteursrecht geheel wil afschaffen, wordt de Piratenpartij verweten wettenloosheid na te streven. Een opmerkelijk argument in een tijd van nodeloze regelzucht, hoewel onjuist en weinig relevant voor de discussie omtrent het auteursrecht. Ook de discussie omtrent de oorsprong van rechten zullen we maar laten liggen, hoewel die in mijn optiek liggen bij het maatschappelijk contract, dat de individuele impuls voor gerechtigdheid op collectieve wijze garandeert. Een rechtsstaat staat in constante ontwikkeling om hier recht en onrecht van elkaar te scheiden.
‘Een economische basis is geen criterium voor het erkennen van een recht.’
Dan wordt het argument nog wel eens aangehaald dat het auteursrecht een ethisch recht is, waar de ethische aspecten van het auteursrecht geen gevaar lopen. Als we het auteursrecht niet binnen de economische kaders wensen te bespreken, hebben we het nog slechts over de ethische aspecten van het auteursrecht. Deze worden grosso modo niet geschonden op het internet. De maker wordt meestal netjes vermeld, en het werk wordt meestal geen geweld aangedaan. De ethische aspecten van het auteursrecht lopen geen gevaar, precies omdat deze wel een ethische basis hebben. De gemiddelde reclame of TV-serie heeft minder respect voor de rechten wat betreft erkenning van het werk dan de gemiddelde piraterij-site.
Daar vindt het internet ook wel een manier omheen. De ethische aspecten van het auteursrecht zijn bovendien onverhandelbaar en dus niet relevant voor deze discussie. In ieder geval, wat de Piratenpartij betreft blijft dat zo. Hoewel het beargumenteerd kan worden dat de economische aspecten in het verlengde van de ethische aspecten liggen, is dit nooit reden geweest aanspraak op geld te maken voor wat mensen achter de voordeur doen, en ook vandaag de dag is dat niet noodzakelijk. Of moeten de erfgenamen van de uitvinder van kama sutra ook eens een systeempje opzetten om te kijken of mensen hun ideeën ‘stelen’?
‘Enkel omdat digitale productie kan worden gekopieerd zou ze buiten de sfeer van eigendom vallen, want niet schaars.’
Het opmerkelijke argument dat schaarste geen invloed heeft op de status van eigendom dan. Als er een schier oneindige hoeveelheid Ferrari’s is (hallo 3d-printers), gaat iemand zich dan nog druk maken om wiens eigendom het is? U moet wel bijzonder hardvochtig zijn als u zo’n wereld wilt nastreven. Als we ooit in die situatie terecht komen, en misschien gebeurt dat wel voor we grijs en oud zijn, krijgt u van mij alle Ferrari’s die van u ‘gestolen’ worden.
Zo gaat dat met non-rivaliserende en niet-uitsluitbare, danwel publieke goederen. Een economisch model dat geen onderscheid maakt tussen private goederen en publieke goederen en ze allen als even schaars beschouwt is op zijn minst twijfelachtig: zullen we goud en zuurstof, beiden gewilde, pure elementaire stoffen van de aarde, eens naast elkaar leggen? En eens proberen uit te leggen hoe en vooral waarom we de wind gaan verhandelen als schaars goed? Informatie is alomtegenwoordig, en zonder schaarste vervalt de vraagprijs, en daarmee de markt, naar exact nul. Dit is de ultieme vooruitgang: overbodigheid, de bevrijding van de menselijke tijd en energie. Tijd en energie die vervolgens in de ontwikkeling van nieuwe vooruitgang, al dan niet economische vooruitgang, gestoken kan worden.
‘Er zijn namelijk een beperkt aantal geniale ideeën in de wereld.’
Dan rest ons de vraag waar al die fantastische ideeën toch vandaan komen. Iemand op een onbewoond eiland droppen zal weinig vooruitgang brengen; ideeën ontstaan als mutaties en voortbouwingen op eerdere ideeën. In de woorden van sir Isaac Newton: ‘we are standing on the shoulders of giants’. Dit is waarom de toegang tot cultuur en kennis gemaximaliseerd dient te worden, vrij van kunstmatige barrières wordt creativiteit het meest gestimuleerd. Door de hele geschiedenis heen is dit ook gebleken.
En zo blijkt ook nog vandaag de dag: er zijn vele malen meer bandjes, filmmakers etc. dan 10-15 jaar geleden, voor al dat downloaden begon. Er is nog nooit iets creatiefs voortgebracht omdat men onder financiële druk stond, in tegendeel, kunstenaars zijn altijd al wars geweest van economische motivatie. En juist als men wel gevoelig is voor financiële motivatie, is het recht om op de lauweren te rusten terwijl het geld binnen stroomt een slecht idee. De toename aan culturele diversiteit en output weegt zwaarder dan het handhaven van een recht dat dit doel slechts in onbewezen theorie vooruit helpt, waar de praktijk een heel ander beeld schetst.
‘De digitale markt moet anders worden bekeken door de overheid maar ook door de consument.’
Het uitgangspunt van de Piratenpartij is niet dat het auteursrecht van Beyonce wordt betwist, haar kennelijke eigendom van mijn computer en mijn productiecapaciteit in mijn huiskamer wel. De distributie van digitaliseerbare artefacten is ‘taken care of’, dit kan weggestreept worden van de maatschappelijke to-do list, we kunnen dit prima vanuit onze huiskamer doen zonder daar verdere handelsinstituten aan te verbinden. Er is hier geen tussenkomst mogelijk die meerwaarde schept, er is hier geen enkel maatschappelijk nut te dienen dat niet allang gediend wordt. De eigendomsrechten die ik heb over mijn computer overstijgen de eigendomsrechten die kunstmatig geschapen zijn om hier een inmiddels overbodig maatschappelijk nut te dienen.
Als er wel meerwaarde gecreëerd wordt, bijvoorbeeld door gebruikersgemak te scheppen, kan er nog altijd geld verdiend worden. Diensten in informatie, zowel het behapbaar samenharken van Google en Netflix, als het ontwikkelen van nieuwe toevoegingen aan onze mogelijkheden a la kickstarter, zijn booming business. Informatie is niet stuksgewijs meer te verkopen, want stuksgewijze productie kan iedereen al. De markt vindt heel aardig de nieuwe diensten waar naar wel verlangt wordt. En het is in landen waar deze diensten zich moeten meten met wat er vrijelijk beschikbaar is, dat deze dienstverlening ook goed op gang komt. Nederland was koploper op dit gebied, vóór er een downloadverbod kwam. De toekomst is afwachten.
‘Het internet is geen alternatieve realiteit waar alles is toegestaan.’
BREIN’s inzichten over wat het internet is letterlijk citeren, je moet het maar aandurven. Wat het internet wel is, als geen alternatieve werkelijkheid, is een steeds veelomvattender netwerk van informatiefabrieken. U bezoekt geen internetsite, uw computer herbouwt hem om op uw scherm te toveren, iets wat alle tussenliggende stations in kleinere brokstukken doen. Hier het recht te vergeven om in digitale distributie en productie te voorzien, leidt onherroepelijk tot centralisatie en overheidscontrole.
De plicht van alle andere partijen om niet in deze distributie te voorzien leidt onherroepelijk tot privacyschending en een censuurcapaciteit die doordringt tot in alle alledaagse communicatiemiddelen die we tot onze beschikking hebben. De simpele formule is dat het gemak waarmee informatie verspreid wordt, gecombineerd met de inherente verstrekkendheid van het bezit van ideeën, een totalitaire, politieke controle tot een onherroepelijke noodzaak maakt. En ook als het internet er van vandaag op morgen mee op houdt, heb ik nog steeds een harde schijf die genoeg films kan opslaan om een jaar non stop af te spelen, we gaan niet terug naar stuksgewijze verkoop.
En als ik naar de toekomst kijk, met 3d-printers, nanoprinters en verdere miniaturisatie van de economische infrastructuur, zullen we in onze huiskamer de productiecapaciteit hebben waar we 100 jaar geleden een industrieel complex voor nodig hadden. Waarom zouden wij als samenleving in deze toekomst van overvloed onze tijd besteden met het elkaar geld aftroggelen met behulp van rechten en plichten? Dit ondanks het feit dat alle noodzakelijke productieprocessen al geregeld zijn. Het geweldsmonopolie van de overheid wordt in dit scenario gebruikt om winstgevende markten voor de elite met rechten te maken, en werkgelegenheid te scheppen om deze kunstmatige barrières in stand te houden. De ondergeschoven kindjes in deze toekomst zijn degenen die werkzaam zijn in bedrijfstakken die nog daadwerkelijk een maatschappelijk nut dienen, zoals de zorg of de productie van de dingen die niet thuis gemaakt kunnen worden. Deze takken hebben immers niet het geweldsmonopolie dat de staat wel heeft en kunnen zich daarom niet meten met diens absolute kwalificaties van het recht op geld.
Naar mijn mening beweegt het heden al veel te ver heen de verkeerde kant op. Is het u ooit opgevallen hoeveel mensen we bereid zijn achter een kassa weg te laten rotten om de barrière van de winkeluitgang in stand te houden, terwijl dit met hetzelfde gemak geautomatiseerd kan worden? Wat interactie bij de winkeluitgang is op de een of andere manier 5% van onze arbeidsuren waard; dat zijn heel wat mensenlevens bij elkaar opgeteld. En dan hebben we het nog niet over de marketing en ‘branding’ die subjectieve waarde aan één bepaalde winkeluitgang moet toevoegen. Een drone met een GPS en een zonnepaneel langs de boer sturen zou een stuk minder geld en werkgelegenheid opleveren, het zou bovendien illegaal zijn vanwege een scala aan regelgeving van voedselveiligheid tot luchtverkeer. En natuurlijk, accurate GPS is in onze huidige logica alleen te gebruiken om stukjes zandbak op te blazen. Dat het de potentie heeft om kosten voor consument te halveren en de inkomsten van de boer, nu een schamele 10%-20% van de winkelprijs die de tussenhandel voor hem overlaat, aanzienlijk te verhogen, lijkt niet ter zake doende.
Ook in dit scenario komt met gemak een fiks deel van de handelseconomie te vervallen zonder dat er direct nieuwe manieren van geld verdienen voor in de plaats komen. Wat er wel voor in de plaats komt is een betere wereld voor alle betrokken partijen. De hamvraag lijkt te zijn: wat gaan we dan met al die vrije tijd doen? En wat gaan we dan verlangen van het leven? Als de economische mens zijn rol vervuld heeft en niet verder komt, mogen we hem dan vaarwel zeggen? Hoe lang gaan wij het gebazel van linkse werkgelegenheid en rechte winsten nog slikken? Het recht op geld simpelweg collectiviseren met een basisinkomen klinkt steeds aanlokkelijker, zeker als we aanvullend de productiemiddelen individualiseren.
Het kapitalisme kan best oplossingen bieden, en de markt kan best werken; daar zou ik graag ook enkele voors en tegens van bespreken in de rest van dit artikel.
Een andere implicatie van het auteursrecht in de huiskamer is dat wij als burgers de controle over de apparatuur die we tot onze beschikking hebben uit handen geven aan de overheid. Overal zit een stukje computer in, van de auto tot het koffiezetapparaat tot de telefoon. Ik kan een willekeurig apparaat in mijn huis een netwerkpoortje geven en gebruiken voor piraterij. En met ‘the internet of things’ kan dat poortje er binnenkort wel eens standaard aan zitten. Als onze vrijheid ons lief is, moeten wij zelf de controle over deze apparaten behouden. Het alternatief is één knop bij een overheidsinstantie of bedrijf, die je leven compleet controleerbaar maakt. Het recht om geld te verdienen aan wat andere mensen in hun eigen huiskamer met hun eigen middelen produceren, zonder winstoogmerk, is om voor de hand liggende redenen nog niet vergeven. Dat deze mogelijkheid bestaat, tegelijkertijd met de surveillancestaat die haar mogelijk maakt, is niet alleen zorgwekkend. Het is tekenend voor het marktdenken waarin alles gerechtvaardigd is als er een paar euro’s uit geknepen kan worden. Het is afkeurenswaardig dat vanuit libertarische hoek de onteigening van individuen en individuele vrijheden voor de creatie van overheidsmonopolies wordt aangemoedigd.
Ik heb geen problemen met deze of gene economische regelset, zolang deze maar consequent wordt uitgevoerd. Ik ben ervan overtuigd dat technologische vooruitgang die vraag tot een non-issue maakt. Er zit een simpele progressie in de vooruitgang van de techniek: iemand doet iets wat anderen mensen ook willen, iemand wordt er rijk van, en stukje bij beetje leren anderen dit ook te doen voor lagere kosten, totdat op een gegeven moment de kosten zo laag worden dat ze op individuele basis uitgevoerd kunnen worden. Combineer dit met een netwerk aan informatiefabrieken die de routinematige delen van ieder kunstje kunnen overnemen, en ik zie best een rooskleurige toekomst. Moeten we het wel durven om overbodige markten te laten afsterven, en het intellectueel eigendom vermijden waar dit de cyclus oprekt ter wille van windhandel.
Als we consistent zijn met het kapitalisme, heb ik er geen probleem mee. Dit was de waardeketen: De consument heeft een vraag naar culturele diensten, en betaalt hiervoor een distributeur die een kopie levert waarvan het gros van de waarde in de culturele dienst zit, naar eigen zeggen. Hiervoor investeert de distributeur aan de andere hand bij de makers, zodat deze nieuwe culturele diensten leveren. Als die distributeur vervalt, komt de vraag voor culturele diensten direct uit bij de makers. Als voor ons dezelfde onzin mag opgaan als voor de vorige club op deze positie in de waardeketen, heb ik geen enkel probleem met het kapitalisme. Dan gaat het opeens om de fundamentele rechten van de auteur om in iedere huiskamer geld te komen eisen. Ik moet echter nageven, dat de markt best redelijk werkt, de schamele procenten die in de voorgaande situatie langs de strijkstok kwamen zijn nog niet zo lastig te verslaan, en er is ook nog goed geld te verdienen in lichtere distributiediensten. We hebben het opvallend weinig over het oplossend vermogen van de markt waar maatschappelijk verlies voor private winsten verholpen wordt.
Het is heel makkelijk om van een wensenlijst een prijsvragenlijst te maken, en zo kunt u ook het auteursrecht op positieve wijze monetariseren. Ook legt dit het moment van monetarisatie op het beheersbare moment van ontwikkeling en eigen publicatie. Kickstarter heeft inmiddels zijn schare aan juweeltjes afgeleverd. Abonnementsmodellen met constante ontwikkeling doen het ook goed. Het is het verschil tussen kunnen zeggen: en anders doe ik niet A en B, of: en anders doet de hele rest van de wereld niet C. Thuiskopie heeft altijd vrij gestaan. Zo lang de entertainmentindustrie hun zooi gratis verspreidt in een redelijk succesvolle poging de markt te vergiftigen, zodat beheersbaardere markten de inkomstenstromen domineren, mag men niet zeuren. Op die voorwaarde van niet zeuren, staat het ze geheel vrij, weggeven mag altijd, en ook hun rechten in dit kader dienen te worden gerespecteerd. Niet naar de consument te hoeven luisteren mag ze best wat waard zijn, maar het wordt tijd dat we hun bluf doorzien dat er anders niks meer komt, dit dreigement had men inmiddels uitgevoerd als men er wat over te zeggen had. Dit dient met bewustzijn onder burgers bestreden te worden. Zo onderhandelt men via de markt: koop niet achteraf je aangeprate schuldgevoel af, investeer vooraf bij de resultaten die jij wilt zien. Dit is dezelfde investering, waarbij je er wel zeker van kunt zijn dat het bij de maker uit komt. De correcte machtsbalans vinden is één van de kwaliteiten van de vrije markt; nodeloze rechten verstoren dit.
Het idee dat de belofte om zowel privacy als auteursrechten te eerbiedigen combineerbaar is met de eis dat het internet geld moet genereren om bestaansrecht te hebben, ligt in ieder geval in lijn met het plan om het internet om te vormen naar een veredeld TelSell-achtig concept. Deze misvatting heerst al tijden in Brussel, en wortelt in de fossielen van centralisatie en apparatuur gebouwd voor beperkte toepassingen van minitel, videotex en aanverwanten. Dit is blijkbaar hoe een bepaalde groep het internet voor zich zag: een paar centrale punten van waaruit de gehele ‘flow of information’ gecontroleerd kan worden. Daar kwam min of meer per ongeluk wat geavanceerdere apparatuur tussen met veel meer mogelijkheden en toepassingen. Per ongeluk kwam de eeuwig brandende gloeilamp van Philips toch op de markt, en als we hem terug geven zijn we hem kwijt.
iPhones en gameconsoles en etc. zijn erg mooi en duur maar tegelijkertijd strak dichtgetimmerd qua mogelijkheden. Het staat een ieder natuurlijk vrij een nodeloos beperkt product te leveren, maar het succes van deze producten duidt op iets waarvoor geen andere redelijke verklaring is dan vanuit de barrière die noodzakelijk is voor monetarisatie, en een monetarisatie die noodzakelijk is voor marketing. Ook softwarematig is zo’n product veelal gelijkwaardig aan open & free software. Als die miljoenen aan Nederlandse overheidsgelden aan Windowslicenties naar de ontwikkeling van Linux waren gegaan, hadden we een superieur systeem gehad, waar de hele wereld van geprofiteerd had. Doe dit wereldwijd, en de toekomst is mooi. Maar de ethiek van het geld aftroggelen moet natuurlijk beloond worden over het maatschappelijk nut.
Netneutraliteit betekent simpelweg dat alle verkeer onafhankelijk van de inhoud behandeld moet worden, een van de grondregels van de infrastructuur. Waarom netneutraliteit niet leuk is voor sommige clubs: voorrangsverkeer opkopen en verkopen biedt de mogelijkheid alle kleintjes rap uit de markt te duwen. Kijk bijvoorbeeld naar de telecomlobby die er bijna mee weg was gekomen in het laatste voorstel van Neelie Kroes over nepneutraliteit. Met, jawel, als ‘ethische’ rechtvaardiging naar de politiek, het auteursrecht in de hand van de ‘legale’ culturele diensten die wel wat voorrang wilden kopen.
Op het eerste oog lijkt de enige verklaring dat telecombedrijven zo meer winst kunnen maken zonder prijzige investering in hun maatschappelijke rol; het leggen en leveren van infrastructuur. Waar het auteursrecht zonder omhaal geëerbiedigd wordt, wordt geld uit de lucht getoverd voor iedereen die ertoe doet. En wie betaalt hiervoor, zowel in geld als in verloren welvaart als in verlies aan autonomie, denkt u? De vraag dient gesteld wat het geloof in een economische doctrine van handel als ‘richtlijn der richtlijnen’ waard is. Is inwisselen van, enerzijds, de garantie op vrijheid van informatie, pers, meningsuiting, culturele en economische overvloed voor, anderzijds, de heerschappij over informatie en geautomatiseerde & geminiaturiseerde systemen van enkele ‘controleerbare’ multinationals een rechtvaardige? De intransparante hand van de markt zal maar weinigen van ons werkelijk ten dienste staan.
Voor wat het internet en digitale informatie betreft is de perverse prikkel van het valse-marktdenken dat er kunstmatige barrière’s geschapen moeten worden. Waar de techniek ontoereikend is moeten er rechten vergeven worden om deze af te dwingen. Hoewel de situatie in Nederland minder ernstig is dan in de meeste landen, komen datalimieten nog veelvuldig voor in de EU, zonder dat daar ook maar enige technische noodzaak voor is. De Asymmetrie van ADSL zit hem in het verschil tussen downloaden en uploaden, geboren in de markt en niet de techniek: uw download is iemand anders’ upload, en up betaald down omdat omgekeerd niet werkbaar is. Zin om een mesh-netwerk te beginnen, en telecombedrijven voor het overgrote deel overbodig te maken, door zelf telco te spelen voor een eenmalige investering van een paar honderd euro’s? U mag raden wie de frequenties bezit en deze apparatuur niet aanbiedt. Dit is niets anders dan de ‘bescherming’ van de monopoliepositie op de nationale infrastructuur, die overgeërfd is van het geprivatiseerde nutsbedrijf. De fabel dat de economische groei afgemeten moet worden aan de groei van haar (eveneens gemonopoliseerde) ruilmiddel, is blind voor iedere notie van zelfvoorzienendheid van het individu en vrijwillige associaties van individuen, waarbij er geen monetaire handel noodzakelijk is. Het trekt de basis voor een vrije samenleving van autonome individuen onderuit waar de politiek poogt deze fabel te valideren met het geweldsmonopolie.
Tot slot: waar er uitgebreid aan onderzoek wordt gerefereerd in mijn artikel, blijft dhr Ramautarsing steken in referenties aan een ontoereikend logisch stelsel met gevaarlijke implicaties. De consequente misrepresentatie van mijn opinie en van de standpunten van de Piratenpartij is begrijpelijk; het is immers campagnetijd. Het is echter onbegrijpelijk dat dhr. Ramautarsing geen enkele serieuze poging onderneemt zijn kritiek op mijn visie te combineren met een serieuze poging om zijn eigen visie in te bedden in geloofwaardige bronnen. Artikel 50 toont een gebrek aan inzicht in de materie en een onverholen bereidheid om de misinformatie van de entertainmentlobby voor waar aan te nemen. In combinatie met het gegeven dat het publiek bereikbare deel van het programma voor het gros slechts in Den Haag, en niet in Brussel gerealiseerd kan worden, duidt dit op populistisch kiezersbedrog. Hierbij is het twijfelachtig waartoe een eventuele zetel ingezet gaat worden, maar kansen voor egoïsten zijn er te over.
De economie van monopolies en de daarbij horende mogelijkheid tot kunstmatige barrières is inherent destructief voor de vooruitgang. Het gevolg is een oerwoud aan regelgeving om het individu mogelijkheden te ontnemen zodat deze mogelijkheden noodzakelijkerwijs op de markt gezocht moeten worden. Bedrijven lobbyen binnen de vreemdste takken en doen dat nooit zonder winstoogmerk. In de ideale situatie waarin iedereen meer productiemiddelen bezit dan hij ooit nodig heeft, is het de overname van deze productiemiddelen via de destructieve logica van valse marktuitbreiding wat verhinderd moet worden. Waar de productiemiddelen geïndividualiseerd raken, vervalt het academische dispuutje tussen links en rechts, en daarom kan de Piratenpartij claimen linkser dan de socialisten en rechtser dan de liberalen te zijn: bij ons telt die andere as van vrijheid versus overheersing. Wij moeten het recht behouden om op eigen kracht een weg langs alle geldklopperij van de wereld te vinden. Wij als Piratenpartij strijden voor het basale recht om te zeggen: ‘Prima, dan houden jullie ermee op, en dan doen we het voortaan zelf.’