Halverwege de voorstelling neemt Tom de Ket schuimbekkend de DSM 5, de bijbel van de psychiatrie, vol humor en dedain op de korrel: ‘de marketingfolder van de geestelijke zorg en farmacie’.
Deze encyclopedie, briest De Ket in een fraaie monoloog in Slikken en Stikken, bevat een litanie van hele en halve mentale aandoeningen die een lust vormen voor degenen die hunkeren naar aandacht en op zoek zijn naar een diagnose bij de geestelijke zorg. Maar stoornissen? Hooguit afwijkingen van de norm die steeds enger is geworden. Want iedereen is min of meer gestoord.
En De Ket kon het weten want ooit was hij na intense klap een poosje bedroefd geweest met logischerwijs alle gevolgen van dien voor zijn gedrag. Voor hij het wist was hij met een etiketje op z’n kop het troetelkind van de aandeelhouders van een farmaceut en een zielenknijper die vlot zijn uurtjes schreef.
En zo jaagt De Ket in één klap honderdduizenden in de gordijnen die zich ‘eindelijk erkend’ voelen met een depressie of bipolaire stoornis als diagnose terwijl ze hooguit een poosje of langer somber zijn. Het publiek in de zaal soms bij Slikken en Stikken? Op de vraag wie medicijnen voor de psyche slikt ging er zaterdag tijdens de voorstelling in Zoetermeer één arm omhoog, goed voor een sneer voor de angstige zwijgers.
Daarmee wijkt deze volgende voorstelling van de Verleiders over de zorg af van de vorige drie, over vastgoedspeculanten, Ahold-bestuur en bankiers; snoeiharde aanklachten tegen de graaicultuur, terwijl in Slikken en Stikken ook het graaien door patiënten (in de pillendoos) op de korrel wordt genomen.
In Door de bank genomen moesten bankiers het nog eenzijdig ontgelden en bleef onze hebzucht – om met koersstijging een hypotheek af te lossen – buiten schot. Nu wordt ook het publiek gekieteld en beledigd. Bijvoorbeeld de ‘draaideurpatiënten’ die menen dat een ‘total body scan’ hen voor verval zal behoeden. En zeurende vrouwen op leeftijd, die dubbel zo veel zorg consumeren als mannen.
Het stuk begint al met het lied ‘Mens, durf te sterven’ en eindigt met de Pil van Drion en een boeiende suggestie van George van Houts die we liever niet verklappen. Met andere woorden: kan het niet een onsje minder met die voortreffelijke zorg, zo betoogt de zelfbenoemde bankenvloerder George van Houts nu. Oftewel: Ga eens lekker op tijd dood.
Natuurlijk, Slikken en Stikken is geen voorstelling voor farmabonzen die met hun personeel een gezellig avondje uit willen, alhoewel verzekeraars met een gerust hart kunnen gaan genieten. De pijlen van de verleiders treffen hen maar beperkt. De pillendraaiers zijn de grote boemannen en vooral hun marketing. De bekende voorbeelden van pillenbedrog passeren de revue in vaardige, felrealistische sketches van conversaties in bestuurskamers, zoal die van GSK met Xerozat.
Met Victor Löw als ceo van de criminele organisatie die maar één doel heeft: winstmaximalisatie. Hij gaat even opportunistisch als ongenuanceerd tekeer zoals we hem hoorden in ‘Advocaat van de duivel’, de aanklacht tegen de advocatuur.
Zo vernedert Löw in een fraaie sketch de minister van dat Europese landje, die met haar brave adviseurs komt smeken om een verlaging van de medicijnprijzen. De farmabaas: ‘Als je je tits, je boobies, laat zien’.
Na zijn monoloog over de DSM-V speelt De Ket snerpend gitaar terwijl in een glazen omhulsel Martijn Fischer de voorstelling verlevendigt met een lied. De tweede helft van de voorstelling biedt met dit soort sterke theatrale nummers een breuk met de te voorspelbare eerste helft, met de bekende aanklachten tegen alle vormen van misbruik in de zorg. Wel met sterke rollen van George van Houts als heerlijke marketeer van het Groene Hart ziekenhuis en Leopold Witte sterk als arts.
De sketches in dat eerste deel worden afgewisseld met betogen met Powerpoint afbeeldingen. In schitterend licht, dat wel, maar boeiend? Het kan geen kwaad om bij een volgende voorstelling van De Verleiders – over media of onderwijs of koningshuis? – nog meer dramaturgie te zoeken.
Met Martijn Fisher – ja, André Hazes – als vijfde speler in plaats van Pierre Bokma hebben de Verleiders een heuse zangstem in huis. Met zijn gezette lijf is Fisher nu de ideale patiënt, die de voorstelling doorworstelt als zorgslachtoffer met kanker.
In die rol wordt hem op het laatst een levertransplantatie geweigerd. ‘Je hebt zelf nooit een donorcodicil ingevuld, dus ook geen recht op een donororgaan’. Dat is wonderbaarlijk actueel want juist zaterdag stond er in Volkskrant een pleidooi om louter mensen die zelf organen ter beschikking willen stellen nog organen van anderen te gunnen.
Uitstekend betoog, zo dacht ik ’s morgens nog bij het lezen van deze winnaar van een essaywedstrijd. En diezelfde avond wordt dit als (perverse?) prikkel al ten tonele gevoerd Slikken en Stikken. En zo prikkelt het: verwarring stichten, publiek spottend op het verkeerde been zetten. Liever dan hard activisme door kunstenaars.
Deze ‘kijkoperatie zonder verdoving’ of ‘second opinion over ons zorgstelsel’ komt vooral in het tweede deel goed op gang. Dan wordt de voorstelling theatraler en verrassender, met wel de broodnodige brille. Tot aan een fraai verstild slot…
…De Dood, onoverkomelijk. Vanwaar al die zorgzorgen?
(Foto: Raymond van Olphen – Copyright)