Dit blog gaat over een niet nader te noemen markt in onze hoofdstad. Op deze markt staan, naast elkaar, een groentenkraam en een kraam met rijen gegrilde kippen op spiesen. Ik heb natuurlijk vaker verse groenten nodig dan een gegrilde kip. En dat is jammer, want de kipmijnheer is een prachtige kerel.
Dus als ‘ie er staat wandel ik even langs. Dan krijg ik van de kipmijnheer een ‘boks’ met de vuist. Soms krijg ik een elleboog-boks, als hij tot ver over zijn polsen onder de marinade zit. Want de kipmijnheer is een mensenmens. Hij is trots op de ‘Bekende Nederlanders’ die bij hem een kip komen kopen en soms deelt hij zelfs een ‘geheim’ met me. Over de Bekende Nederlanders.
Allemaal gezellige roddelpraat en vreemd genoeg heeft hij ook de kwaliteit om mij te laten praten over het leven. En zo ben ik dan ook eerlijk geweest over mijn werkeloosheid en dat het gewoon nu even zwaar is. Niet dat ik klaag, maar het heeft ook geen zin om de schijn op te houden, waarom zou je?
Op een dag sta ik bij de groentenkraam. Er staat een kerel die ik niet ken en ik koop wat dingen. Ik moet drie euro vijfendertig afrekenen. Omdat ik er met mijn aandacht niet bij ben, geef ik de man teveel muntjes. Een euro te veel, om precies te zijn. Ik zie hem tellen, twijfelen en het geld aannemen. Ik word wakker en besef me dat ik hem teveel geef. “Eh? Oh ja,”zegt hij geveinsd verbaasd, en geeft me mijn euro terug.
Ik begrijp dat de marges in een groentenkraam minimaal zijn. Ik begrijp dat het hard werken is voor weinig winst, maar het geeft me een vervelend gevoel.
Een paar dagen later kom ik bij de kipmijnheer en bestel een halve kip. Ik schep het kleingeld uit mijn broekzak als ik hem vraag wat een halve kip ook weer kost; “Drie vijftig, toch?”. Hij antwoordt: “Laat eens zien wat u daar heeft?” en pakt een muntje van twee uit mijn hand. Ik krijg een knipoog en hij zegt: “Ik wens u veel succes met het vinden van een nieuwe baan.”
Twee kramen naast elkaar, twee keer een euro verschil op de balans. Bij de ene kom ik niet meer, bij de andere zal ik komen tot hij niet meer bestaat, of ik niet. En tot die tijd raad ik al mijn vrienden de kip van de Kipmijnheer aan. Want je hebt ondernemen en je hebt ondernemen. Het gaat om de knikkers, maar ook om hoe je het spel speelt met je tegenstander.