Twee levens die al jarenlang met elkaar zijn verbonden, maar pas na heel wat gebeurtenissen bij elkaar komen. De meeste mensen die elkaar geregeld passeren of iets gemeen hebben, komen niet bij elkaar. Hoofdpersonages Sprengler en Fae uit Maaike Gerritsen’s tweede boek De Achterblijvers wel, wat een bijzonder verhaal oplevert.
Maaike Gerritsen studeert Nederlandse Taal & Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Ze besluit af te studeren op Nederlands als tweede taal, dit omdat ze veel reist en een tijd in Oeganda woont. Na zich jaren verbonden te hebben aan het hoger onderwijs, begint ze voor zichzelf en stort ze zich op het schrijven. Haar debuut De geboorte van een wees wordt lovend ontvangen. Drie jaar later is het tijd voor haar tweede boek.
In De Achterblijvers laar Gerritsen een donkere kant zien. Ze gaat terug naar Tweede Kerstdag 2004, waar in onder andere Thailand de tsunami ernstige schade en enorm veel doden aanrichtte. De twee hoofdpersonen zijn beiden op hun eigen manier met de ramp verbonden. Fae is 12 ten tijde van de tsunami en verblijft met haar familie op Thailand, Sprengler is naast tandarts forensisch odontoloog en lid van het RIT, het Rampen Identificatie Team dat wordt opgeroepen te helpen met het identificeren van slachtoffers. Jaren later komt Fae bij hem in Nederland de tandartsstoel zitten. Er ontwikkelt zich een bijzondere band tussen de twee.
Het verhaal wordt afwisselend verteld door zowel Fae als Sprengler. Beiden hebben hun problemen. Fae is getraumatiseerd door de ramp, over Sprengler’s verhaal is het beter niet teveel te zeggen zodat er nog een klein beetje een verrassingselement in het boek te vinden is. Gerritsen weet de beide personages een goed eigen karakter te geven en weet daarmee een groot gedeelte van het verhaal goed op papier te zetten. Ook is het duidelijk dat Gerritsen haar research goed heeft gedaan, een wortelkanaalbehandeling wordt helder uitgelegd en ook het proces van hoe het RIT te werk gaat wordt helder omschreven.
Helaas gaat ze met haar schrijfstijl de fout in. De kiest er bewust voor het hele verhaal in verleden tijd te vertellen. Dit remt de lezer af. Het leest traag en doet af aan de urgentie van het verhaal. Wanneer het verhaal in tegenwoordige tijd was geschreven, was het levendiger geweest en veel beeldender.
Door de schrijfstijl lijkt het verhaal inconsistenties te hebben. Omdat alles in verleden tijd verteld wordt, is het tijdens een terugblik niet altijd duidelijk wat er in het heden wordt verteld, en wat de terugblik is. Zo is hoofdpersoon Fae op 5 december 2004 bij een loods aan het Lusselse meer, samen met haar broertje Bodhi. Hier denkt ze aan terug tijdens een wandeling met Sprengler. In één adem wordt verteld dat ze hier met haar broertje was en dat de loods is afgebrand. Haar broertje is een terugblik, de afgebrande loods, die volgens het verhaal ook echt veel later is afgebrand, is een constatering van het heden. Nog een reden waarom de verleden tijd een hele slechte keuze is geweest.
Ook kiest Gerritsen er soms voor een gemoedstoestand, meestal eentje waarbij één van de personen in de war is, op een warrige manier op te schrijven. Waarschijnlijk poogt ze hiermee de lezer mee te nemen in het delirium waar het personage zich in bevindt mee te sleuren, maar helaas mondt dit vooral uit op een vaag stuk tekst dat weinig toevoegt. Dit had evenzo voorkomen kunnen worden door te kiezen voor tegenwoordige tijd.
Op dit soort kleine dingen na, is er op het verhaal zelf weinig aan te merken. Het is een donker, maar helder en mooi verhaal over vriendschap en hoe een traumatische gebeurtenis je leven kan beïnvloeden. Het is helaas de gekozen tijdsvorm en in sommige passage de schrijfstijl van Gerritsen die afdoet aan het boek. In potentie is De Achterblijvers een mooi boek, helaas is de uitvoering wat minder.