Ondanks een reeks beter dan verwachte Britse economische cijfers sinds de Brexit-stemming – zoals de groei van 0,7% over het tweede kwartaal – beginnen financiële markten zich steeds meer zorgen te maken over de vooruitzichten voor de economie en de valuta van het Verenigd Koninkrijk.
Dit komt het sterkst tot uiting in de dramatische val van het pond sterling op de wisselmarkten. Deze val lijkt nog niet ten einde. Tussen het referendum op 23 juni en 12 oktober is het pond met 15% gedaald. Een lichte opleving na deze scherpe daling lijkt waarschijnlijk, maar er is geen twijfel dat de onderliggende trend voor het pond sterling stevig dalend blijft.
Hoewel de Britse economie duidelijk niet de richting van een recessie uitgaat, zouden de bredere effecten van de Brexit spoedig duidelijker kunnen worden. Als gevolg hiervan zal de groei volgend jaar waarschijnlijk vertragen.
De Bank of England (BoE) zou de rente verder kunnen verlagen om aanvullende steun te bieden. De volgende rentestap zal waarschijnlijk een verlaging van 0,1% zijn (van 0,25%). Deze renteverlaging zou wel eens niet vóór medio 2017 kunnen komen.
Met rente die al zo laag is en een onzekere toekomst voor de economie, zal de BoE voorzichtig te werk gaan met het slinkende aantal pijlen dat zij op haar boog heeft. Om die reden zal de BoE waarschijnlijk trachten de verwachtingen ten aanzien van de rente te beïnvloeden, voordat zij tot een feitelijke verlaging overgaat. Hiermee blijft zij een gematigd signaal aan de markten afgeven.
Terwijl de inflatie naar verwachting zal blijven stijgen, zal de BoE dit als een korte termijn fenomeen blijven beschouwen, die geen bedreiging vormt voor de vooruitzichten van een lage inflatie op de langere termijn.
Tegelijkertijd kwam de scherpe daling van het pond sterling totaal onverwacht. De koers van het pond is onderhevig aan psychologische krachten, technische bewegingen en speculatieve redeneringen, die stuk voor stuk bijzonder volatiel en daarom moeilijk te voorspellen zijn.
Het Britse besluit de EU, en zeer waarschijnlijk de interne markt te verlaten, heeft verstrekkende gevolgen. Volgens uitgelekte documenten van het Ministerie zou een zogenaamde “harde Brexit” het Verenigd Koninkrijk jaarlijks tot 73 miljard euro kunnen gaan kosten. Hierdoor kan het BBP de komende 15 jaar tot 9,5% lager uitvallen.
Het is het vermelden waard dat de economie sterk van het Verenigd Koninkrijk afhankelijk is van de handel. Daarnaast profiteert het pond in tegenstelling tot de euro niet van de bescherming van een solide lopende rekening. Met een potentiële verdere daling van 5-10% is het pond kwetsbaar, aangezien we een periode ingaan van grote veranderingen in het netwerk en de handelsrelaties van het Verenigd Koninkrijk. Wat de impact op de binnenlandse economie betreft, snijdt het mes aan twee kanten: het is goed voor de exporteurs maar slecht voor de consumenten. Consumenten zullen hun koopkracht waarschijnlijk zien afzwakken vanwege een inflatiepiek op de korte termijn, veroorzaakt door de stijging van de importprijzen.
Zelfs met een achtergrond van solide economische cijfers, blijft het pond kwetsbaar vanwege de huidige positie van de Britse lopende rekening. De lopende rekening vertoont een tekort van circa 7% van het BBP. Veruit het hoogste tekort van alle G20-landen en, historisch gezien, het hoogste aller tijden.
Dit tekort weerspiegelt het feit dat de importeurs ponden moeten verkopen om vreemde valuta te verkrijgen voor de betaling van overzeese goederen en diensten.
Hierdoor vloeit er een grote hoeveelheid aan ponden naar de wisselmarkten. Met name omdat het volume van de Britse import hoger is dan dat van de export. Hierdoor is de waarde van het pond sterling sterk afhankelijk van de aankoop van Britse financiële activa door buitenlandse investeerders, die tot dan het verlies hebben geïncasseerd.
Zonder deze aankopen zou het pond zelfs nog meer in waarde dalen. De gouverneur van de BoE verwoordde deze kwetsbaarheid goed in zijn stevige commentaar waarin hij stelt dat pond sterling steunt op de “vriendelijkheid van buitenlanders”.
Het pond sterling lijkt momenteel kwetsbaarder voor het beleggerssentiment dan welke andere belangrijke munt dan ook.
De aankondiging, begin oktober, door Eerste Minister Theresa May dat artikel 50 van het verdrag van Lissabon tegen het einde van het eerste kwartaal van 2017 getekend zal worden, hielp de beleggers, die op zoek zijn naar een reden voor de recente daling van het pond, te focussen op de feitelijke Brexit.
Het ziet er nu naar uit dat de Brexit uiterlijk in de tweede helft van 2019 zal plaatsvinden. Echter aangezien deze goedgekeurd moet worden door de andere leden van de EU, is het mogelijk dat deze deadline nog verder wordt uitgesteld. Gezien de recente retoriek van belangrijke EU-politici zijn er echter weinig tekenen dat de houding tijdens de onderhandelingen zal verzwakken.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de markten zich ongeruster beginnen te maken. Het zou namelijk kunnen zijn dat de recente daling slechts een voorbode is. Het Verenigd Koninkrijk geniet momenteel wellicht van de relatieve kalmte vóór de echte storm die nog op komst is.