De publieke omroep zou de ‘gewone man’ te weinig aandacht gegeven hebben. Dat de media in de Verenigde Staten niet aan zagen komen dat Trump de verkiezingen ging winnen, kwam omdat ze de mening van de ‘gewone man’ negeerden. Nederlandse media gingen afgelopen dagen massaal op zoek naar de ‘boze witte man’, om hem een podium te bieden. Bij Pauw zaten drie moeders aan tafel die onzin uitkraamden over vaccinaties bij kinderen. De Gelderlander en het Eindhovens Dagblad zochten naar boze mensen en gaf ze de voorpagina van de krant. In een Volkskrant-artikel naar aanleiding van de oproep van NPO-baas Shula Rijxman het geluid van ‘de gewone man’ meer te laten horen op de drie publieke zenders, komt een AvroTros-woordvoerder aan het woord over het aangepaste gastenbeleid van EenVandaag: minder hoogleraren, meer mensen die dichter bij de doorsnee Nederlander staan. ‘Liever een columnist van De Telegraaf dan een professor. We willen dat mensen snappen wat er wordt gezegd’, is het letterlijke citaat.
Nu is het natuurlijk heel goed te begrijpen dat actualiteitenprogramma’s als EenVandaag, Zembla, Brandpunt en Nieuwsuur kijken of iemand iets goed uit kan leggen. Als je kan kiezen uit twee hoogleraren over onderwerp X, en de ene kan alleen maar in vakjargon praten en heeft vijf zinnen nodig om ‘ja’ te antwoorden op een vraag, dan snap ik dat de redactie van een tv-programma de voorkeur geeft aan die andere vlot en begrijpelijk sprekende hoogleraar. Ik zie veel journalisten van actualiteitenprogramma’s benadrukken dat dit vooral is wat ze doen. En dat ze dat al heel lang doen en dat er niets mis mee is. Als dit het hele verhaal zou zijn, dan zou ik ze gelijk geven. In mijn ogen is er echter veel meer aan de hand. Het is als buitenstaander niet te bewijzen en er zijn gelukkig ook uitzonderingen. Maar luidt het spreekwoord niet dat die de regel bevestigen?
Wat ik zie, is namelijk steeds minder genuanceerde berichtgeving. Misschien is het een misplaatst jeugdsentiment, maar ik meen me te herinneren dat juist dit soort actualiteitenprogramma’s ruimte boden voor nuance: enerzijds, anderzijds. Voor- en tegenstanders evenwichtig in beeld gebracht. Wat ik nu zie is iets heel anders. Er moet een misstand aan de kaak gesteld worden. De aankondiging of de conclusie van de uitzending moet het ANP halen, of de opening van Teletekst of er moeten Kamervragen over gesteld worden. En liefst dit allemaal. Dat is de graadmeter voor een geslaagd item en een garantie voor goede kijkcijfers.
Dient zich een misstand aan en zijn er wat ‘boze mensen’ geïnterviewd, dan is er alleen nog een expert nodig om het verhaal voldoende gewicht te geven. Er worden een paar experts gebeld. Degenen met echt veel verstand van zaken vertellen de bellende redacteur meteen dat het allemaal genuanceerder ligt. Ze erkennen het genoemde probleem, maar misschien is het toch een iets minder groot probleem dan de redactie dacht of zijn de alternatieven nog onwenselijker en is het dus alles afwegende de minst kwade oplossing. ‘Gelukkig’ staat er op de bellijst ook nog de semi-expert op dit onderwerp, die wel bereid is om voor camera schande te spreken van deze misstand en die precies wil zeggen wat de redactie nog nodig had om het item af te kunnen ronden. Drie keer raden wie de uitzending wel haalt en wie niet….
Is dit cynisch? Zie ik spoken? Als perswoordvoerder heb ik helaas de indruk dat bovenstaande werkwijze vaker voorkomt dan wenselijk is. Veel vaker. Natuurlijk belt er ook nog wel eens een redacteur die ‘open’ in een onderwerp stapt en op zoek is naar alle ‘kanten’ van een verhaal. Maar helaas is dat tegenwoordig bijna een uitzondering.