Coassistenten – dokters in opleiding – lopen stage op onze afdeling psychiatrie. Het is belangrijk dat ze beseffen, ongeacht welk specialisme ze uiteindelijk ook kiezen, dat psychiatrische kennis en vaardigheden onontbeerlijk zijn om een goede arts te zijn. Vorige week stond ik echter met mijn mond vol tanden toen een coassistent riep: “Ja, maar ik wil patholoog-anatoom worden”. Gelukkig gaf de coassistent zelf al aan dat ze mogelijk toch baat kon hebben bij wat kennis over de psyche, al was het maar om haar eigen depressie te diagnosticeren, mocht ze erg somber worden van het de hele dag in lijken snijden.
Psychiatrische aandoeningen komen massaal voor in alle gelederen van de maatschappij en leiden tot ernstig leed en disfunctioneren. Desondanks blijft het een opvallend taboe daar waar de meeste taboes anno 2014 rücksichtslos zijn geslecht, inclusief het hele genitale spectrum. Ik maak regelmatig mee dat iemand tijdens een borrel schichtig om zich heen kijkt en mij op samenzweerderige toon toevertrouwt dat hij bij elke bult of aanhoudende verkoudheid overtuigd is dat het kanker is. Het gevolg is weken nauwelijks meer slapen of eten en alle fora op internet uitpluizen ter geruststelling.
Dat brengt me bij het volgende: kan iemand me uitleggen waarom er zoveel aandacht is voor kanker? Wanneer komt er eens een depressie-gala met opgepoetste BN’ers die de natie enthousiasmeren om heel veel geld te storten voor onderzoek naar depressie? Als je zegt dat je kanker hebt deinst iedereen vol ontzag achteruit en heb je er een gratis stuk identiteit bij. Als je zegt dat je lijdt aan een angststoornis of een depressie krijg je meewarige blikken en zie je mensen denken: looser, zeker niet genoeg karakter in huis om gewoon NIET de hele tijd je handen te wassen omdat je panisch wordt van de gedachte dat je iemand besmet.
Als je iemand vertelt dat je paniekaanvallen in de Starbucks krijgt, dan is de kans groot dat je het goedbedoelde advies krijgt om juist vaker naar de Starbucks te gaan ‘zodat het vanzelf minder wordt’. Ah wat een briljant idee! Als je een nare ervaring meemaakt dan slaat het brein dat nauwkeurig op: waar het heeft plaatsgevonden, wat was de trigger en hoe heftig was het? Dus elke keer als je weer naar de Starbucks gaat dan geeft je brein code rood af: levensgevaarlijk! De amygdala of de ‘panic button’ in je brein draait op volle toeren en geeft allerlei signalen af die er op gericht zijn om je te laten vluchten, vechten of bevriezen. Een primitief mechanisme vanuit het reptielenbrein, bedoeld om je te laten overleven in situaties waarin bijvoorbeeld een leeuw jou de ideale Oranjesnack vindt in je Juichpak.
Het brein is een associatie-device, zó afgesteld dat je als organisme optimaal kan functioneren in een steeds veranderende omgeving. Gebeurtenissen worden gekoppeld aan allerlei gevoelens, zintuiglijke ervaringen, plaatsen, eerdere gebeurtenissen, personen enzovoort. Soms gaat dit proces niet helemaal goed en worden suboptimale of verkeerde koppelingen aangelegd. Hierdoor houden mensen last van een gebeurtenis die als het ware niet goed wordt weggeschreven op de harde schijf en de hele tijd ‘actueel’ blijft, of door minimale prikkels weer geactiveerd kan worden. Geluiden, geuren of bepaalde muziek kunnen iemand bijvoorbeeld weer een oorlogservaring laten herbeleven.
Dat het brein koppelt en associeert kan uiteraard ook veel positieve ervaringen creëren; als ik Dove gebruik word ik ondanks mijn volslanke figuur een hele blije en spontane vrouw met veel vrolijke vriendinnen. Reclame maakt als geen ander gebruik van het brein en haar eindeloze vermogen om te associëren. De verkeerde koppelingen kunnen echter ook tot ‘traumatisering’ leiden. Een voorbeeld: patiënt M is een succesvolle Nederlandse muzikant, totdat hij op een avond een ernstig ongeluk kreeg. Na een concert wilde hij met zijn fiets de straat oversteken. Een naderende auto zag hem niet in het donker en hij werd aangereden. Sinds het ongeluk kon hij niet meer optreden vanwege heftige podiumangst. Als hij op het podium stond verstijfde hij van angst en kon geen noot meer spelen. Een drama als muziek je beroep en tevens je grootste passie is.
Zijn brein had door het ongeluk een aantal ‘verkeerde koppelingen’ gemaakt: de lichten in de zaal waren een trigger die hem onbewust weer deden denken aan de koplampen die hij op zich af zag komen vlak voordat hij werd aangereden. Bij alle spannende gebeurtenissen, zoals optreden tijdens een concert, maakt je lichaam adrenaline aan, een stresshormoon. Tot het ongeluk gaf de adrenaline een prettig soort spanning, waardoor hij goed kon focussen en presteren. Toen hij werd aangereden raakte z’n lichaam in een staat van paniek en ervoer hij ook een adrenaline kick, deze keer omdat hij in levensgevaar was. De podiumangst die ontstond na het ongeluk is dus goed te begrijpen. De lichten en de adrenaline koppelde hij niet meer aan de positieve ervaring van het kunnen optreden, maar werden vanaf dat moment signalen dat hij in levensgevaar verkeerde. Patiënt M. werd zich door de behandeling bewust van deze verkeerde associaties en kan inmiddels gelukkig weer optreden.
Het wordt tijd dat we als maatschappij ook eens leren kijken naar de disfunctionele associaties die we maken en waardoor we taboes onnodig laten voortbestaan. Ik ga alvast een jurk uitzoeken voor het Depressie-gala en hoop dat Roy Donders in het telefoonpanel wil.