Of ik te gast wilde zijn in het programma Pauw (NPO) om te praten over mijn voorkeur voor de PVV. “Met 27 jaar ben ik nog relatief jong, werkzoekend journalist, alles is online te vinden, kortom: het kan schadelijk zijn voor mij”, was mijn gedachte. Na deze twijfel besloot ik, wat laf misschien, toch maar af te zeggen. AD-journalist Wierd Duk, die mij had gevraagd om te komen nadat hij kortgeleden een groot artikel in de krant wijdde aan de motieven van verschillende PVV-kiezers, bracht me uiteindelijk toch op andere gedachte.
Om eerlijk te zijn twijfel ik niet aan de intenties van de redactie van het programma. Die willen een een goede uitzending, daar zijn ze immers voor aangenomen. Maar Jeroen Pauw meende zich de rol van een geslepen D66-politicus te moeten aannemen. Eentje die deugt en strijdt ‘voor de goede zaak’. Hij zou die rare PVV’ers wel eens even op hun nummer zetten. Een gastheer met empathisch inlevingsvermogen is hij liever als Sylvana Simons of een ander ‘fatsoensmens’ aan tafel zit om Nederland te vertellen hoe erg de wereld in elkaar steekt.
“Ik ga toch niet met jullie in debat”, zei Pauw op hooghartige toon ergens middenin het gesprek. Probleempje: hij deed niet anders! Maar is dat zijn taak? Hij leek zichzelf als onderdeel van het zangkoor te beschouwen, terwijl zijn rol de dirigent zou moeten zijn. Eentje die de richting, het ritme en het tempo aan tafel aangeeft. Niet iemand die zelf heel hard mee gaat zingen.
De gespreksleider interesseerde zich naar mijn gevoel niet in het ernstige feit dat veel PVV’ers, zoals ook duidelijk werd uit de mails die Wierd Duk toegestuurd kreeg, liever anoniem blijven. Dit uit angst voor kwade gezichten en mogelijke uitsluiting op het werk, school, of zelfs in vrienden- en familiekring. Angsten die in een democratisch land als Nederland, met vrijheid van meningsuiting als belangrijke verworvenheid natuurlijk absurd zouden moeten zijn. Maar zelfs na een voorzetje van tafelgenoot Duk ging er bij Pauw geen lichtje branden. “Jullie weten dit vast wel, maar het is nu te laat. Iedereen heeft jullie toch al gezien, haha” in plaats van: “Dit is inderdaad absurd. Waar komt deze angst vandaan? Wat zou er aan gedaan kunnen worden? Welke rol spelen media en politiek hierbij? Waarom zijn jullie wél zo moedig om hier met naam en toenaam te gaan zitten?”. Pauw vroeg het zich allemaal niet eens af.
Het was een trits aan voortdurend onderbreken en selectief luisteren. Zijn eigen morele gelijk moest doorklinken in de huiskamers. Zoals toen Pauw een voorbeeld vroeg aan mijn buurman aan tafel, loodgieter Edwin Heij, over wat er mis is met de samenleving. Edwin noemde een incident waar hij als loodgieter getuige van was. Een Marokkaanse man sloot zijn vrouw zomaar op in de slaapkamer terwijl Edwin met een gasleiding bezig was. “Zo kan ik nog een lijst voorbeelden geven.” Pauw leek dat niet zo van belang te vinden want het was volgens hem maar één voorbeeld en bovendien was het al een paar jaar geleden. Met andere woorden: waar gaat het helemaal over?
Weet hij dan echt niet dat een deel van de Marokkaanse gemeenschap in een parrallele samenleving leeft? Dat 65 procent van de Marokkaanse-Nederlanders tussen de 12 en 23 jaar in aanraking met politie is geweest? Dat Marokkaanse-Nederlanders in zijn algemeenheid oververtegenwoordigd zijn in de criminaliteitscijfers? Dat er radicalisering plaatsheeft: dat ongeveer 80 procent van de Nederlandse jihadisten een Marokkaanse nationaliteit heeft?
Pauws positie als een soort D66-woordvoerder werd ook duidelijk toen ik wees op de talloze beelden van de gruweldaden van Islamitische Staat in Syrië en Irak, gemotiveerd door een diep geloof in de islam. “Bedoel je de beelden van Aleppo?” En ook toen ik zei dat ik, net als de PVV, een (tijdelijke) immigratiestop voor mensen uit moslimlanden wenselijk acht, om de islamitische cultuur hier niet sterker te laten worden, bleef Pauw bewust maar doorhameren op ‘oorlogsvluchtelingen’ (want sentiment scoort). Hiermee probeerde hij een effect te creëren waarin ik als een soort harteloze xenofoob weggezet kon worden, als iemand die vluchtelingen geen veiligheid toewenst.
Pauw interviewde ons op dezelfde wijze als hij Jacques Monasch interviewde, die in dezelfde uitzending zijn net opgerichte partij ‘Nieuwe Wegen’ kwam promoten. Verschil is dat Monasch een doorgewinterd politicus is met veel media-ervaring. Wij als PVV-stemmers hebben deze veel minder of helemaal niet.
Mag hij dan niet een beetje tegenspraak geven of om voorbeelden vragen? Natuurlijk wel. Maar nu was het was voor mij vrij lastig om te kunnen vertellen waarom ik PVV stem – mede ook door de aanwezigheid van een dominante predikant aan tafel, die iets te graag het woord nam.
Het was voor mij als gewone burger zonder meer een leuke ervaring om eens bij zo’n talkshow aanwezig te zijn. Zelf kwam ik nog enigszins uit de verf. Maar ik miste diepgang en vooral de werkelijke interesse van Pauw in de motieven van zijn PVV-gasten. Jammer voor iemand met zo veel ervaring. Iemand die bewezen heeft prachtige interviews te kunnen houden en mooie gesprekken te kunnen voeren.
Ook de kritieken na afloop op sociale media op het optreden van Jeroen Pauw logen er niet om. Maar ik weet niet of hij zich daar, voor die naar schatting vijf ton per jaar, iets van aantrekt.