Dat we in ons land nog eens een drooglegging zouden mogen beleven. Vaste lezers van de grootste ochtendkrant zal het niet ontgaan zijn. Het Stan Huygens Journaal is grotendeels van z’n alcoholverslaving bevrijd. Geen afbeeldingen meer van overbetaalde hoogwaardigheidsbekleders en graaiende ‘captains’ uit het bedrijfsleven en hun degelijkste gezellinnen, met die eeuwige cheese-glimlach en het onafscheidelijke glas. Ze zijn ingeruild voor meestal gehalveerde lichamen van de nieuwste lichting nationale steunpilaren die het glunderen doorgaans is vergaan nu ze niet langer in feestroes worden afgedrukt.
Dat zou de legendarische Journaal-vuller Thomas Lepeltak beroepshalve niet hebben overleefd. Hij verbouwde het Journaal tot een schouwvenster van de illusoire glamour die zonder wijn en gedistilleerd naamloos zou verleppen. Thomas was een talent in het koppelen van ‘society’-leven aan de omzetbelangen van de drankindustrie. Gezagsdinosaurissen, grachtengordeldieren en groothandelaren in wereldse genoegens liepen elkaar bij hem even ‘ongedwongen’ tegen het lijf, als dat ze in werkelijkheid naar maatschappelijke rangorde in hun cocons overleefden.
Al had feestmeester Thomas het zelf moeten bedenken, er ging in zijn kolommen geen week voorbij zonder amicale drinkgelagen of anderszins gesponsord elitair gebral. De gasten werden desnoods aangevoerd per helikopter, bejaarde Bugatti’s of andere exclusief transport en voelden zich spiritueel gemasturbeerd als hun namen in de kolommen figureerden, alsof het heelal er niet meer toe deed. We maakten mee dat ze plotsklaps verschenen in alcoholisch opgefleurde seances in ‘hippe’ binnen- of buitenlandse tenten, afgehuurd door patserige representanten van ‘nieuw geld’ dat met ouwe trucs was verdiend, zonder dat de fiscus greep had op wat daarachter werd vermoed. En zo kregen we verslagen van orgieën aan de Rivièra, wijnslikkerijen in Zuid Afrika en culinaire uitspattingen in het Vlaamse Wareghem, waar het traditioneel gemarineerde konijn bijna in alcohol verdampte.
Thomas was niet voor één gat te vangen. Bleef het te kalm bij de aanlevering van Journaal-‘content’, dan liet hij wijnmagnaten invliegen, die vervolgens werden getraceerd in Amsterdamse horecabedrijven, waar het dan tot ver na middernacht nog onrustig bleef. Afgewogen tegen de rest van het soms tragische krantennieuws was de verschijning van het Journaal soms beschamend. Het toppunt was wel de drankparade die werd afgebeeld op de dag dat de redactie van Charlie Hebdo slachtoffer werd van een moordaanslag en de krant dat op een zwarte voorpagina meldde.
Het was bij de hoofdredactie niet opgekomen dat de feestrubriek die dag beter niet had kunnen verschijnen.
Intussen is het land geregeld getrakteerd op de ongevraagde adviezen van alcoholhaters en is ‘drink met mate’ in plaats van ‘met maten’ zelfs de modieus-commerciële lijfspreuk van het wijnverkopersgilde geworden. Het is nu eerder á-sociaal dan ‘bon ton’ om er bij iedere gelegenheid maar op los te schenken.
Aan die cultuuromslag heeft het Journaal niet kunnen ontsnappen. De vrijgevochten jongens die de eenvoudige lezer zich lieten vergapen aan alles wat hij nooit bereikte, zijn tot de orde geroepen. Feesten (zonder inpakkerij van de betrokken verslaggever) kunnen nog, maar dan in dienst van de kunst of het goede doel. En daarbij dan wijn ‘in moderation’, al mag dat van die handvol wetenschaps-extremisten ook al niet meer.
Het was even wennen, al die Journaal-bovenlijven. Maar tot troost: er zijn andere media voor de rest.
Titelafbeelding: Thomas Lepeltak (L) ontmoet Amsterdam kunsthistoricus Henk van Os (ANP)