Oorlogsmisdaden zijn normaal, en menselijk

05-12-2016 19:59

Er komt weer een onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden, gepleegd door Nederlandse militairen tijdens de politionele actie in Indonesië. Aanleiding was het onlangs verschenen boek De brandende kampongs van Generaal Spoor van de Zwitsers-Nederlandse historicus Rémy Limpach. Ik weet niet of Rémy ooit een pistool van dichtbij heeft gezien, laat staan dat hij in een oorlogsgebied is geweest. Vandaar dat het nuttig kan zijn een en ander in het juiste perspectief te plaatsen.

In een Betuws dorpje waar ik jaren heb gewoond was de broer van de slager tijdens de politionele acties doodgemarteld. Ik denk niet dat jongens uit de Biblebelt, met een degelijke protestantse opvoeding, ooit in staat zouden zijn geweest een vlieg kwaad te doen. Maar toch, stel u de volgende situatie eens voor. Een Nederlands peloton is op zoek naar een van hun kameraden die ontvoerd werd door Indonesische rebellen. Na een week vinden ze hem terug in een kampong. Hij leeft nog. Hij ligt vastgebonden op de grond in een hut. Zijn ogen zijn uitgestoken. Zijn penis afgesneden en de wonde is dichtgebrand. Zijn huid is voor een groot gedeelte afgestroopt en met peper bestrooid. Nagels van voeten en tenen zijn uitgetrokken. Dan slaan bij de mannen van het peloton alle stoppen door. In de nabijgelegen kampons richten zij uit razernij een slachtpartij aan.

Dumdumkogels

In 1964 bracht ik door omstandigheden op een verlaten missiepost in Kongo drie weken samen door met huurlingen. De Simba-rebellen moesten worden verdreven. Tijdens de jacht leende ik van een van de huurlingen zijn FAL-geweer. Toen ik een antiloop schoot, spatte het dier in duizend stukken uiteen. Het bleek dat er dumdumkogels in het geweer zaten. Later toonde één van de huurlingen foto’s van zwarten die door de Simba-rebellen waren doodgemarteld. Ook hier dezelfde taferelen als hierboven beschreven. Deze huurlingen waren even meedogenloos als ze rebellen hadden omsingeld. Onder hen gold ook de heilige wet nooit een gewonde kameraad achter te laten. Ofwel doodschieten, ofwel meedragen als het nog even kon.

Dezelfde verhalen hebben we gehoord over Afghanistan en Vietnam. Russische soldaten waren als de dood om in handen te vallen van de Taliban. De specialiteit van deze laatsten was het levend villen van gevangen genomen vijanden. De huid werd van onderaan afgestroopt en boven het hoofd vastgeknoopt. De Russen hebben in die omstandigheden zich in razernij afgereageerd op de plaatselijke bevolking. Ik vraag me soms af of Afghanen die hier asiel hebben gekregen zich schuldig hebben gemaakt aan Taliban-praktijken.

Oorlogsmonumenten

Enkele jaren geleden ontstond er grote ophef toen een fotoalbum opdook van kampbewakers in Auschwitz. Het leken wel vakantiekiekjes. Maar wat te denken van foto’s van Amerikaanse vliegeniers, die vrolijk lachend poseerden voor hun bombardementsvliegtuigen alvorens te vertrekken? Enkele uren later zouden ze op Duitse steden brandbommen gooien waarbij duizenden baby’s, zieken, bejaarden levend zouden verbranden.

Zo kunnen we nog een tijdje doorgaan. Ik hoop dat in het aangekondigde ‘groot wetenschappelijk onderzoek’ er ook rekening mee wordt gehouden dat zeer primitieve instincten in bepaalde omstandigheden onbeheersbaar zijn, ook bij mannen uit de beste gezinnen.

Zouden we de oorlogsmonumenten niet beter afbreken en stoppen met herdenkingen? Uit schaamte. Vriend en vijand hebben allebei onvoorstelbare oorlogsmisdaden gepleegd.