“Hoe oneens je het ook met een politicus bent. Of met je buurman. Of je collega. Doodsbedreigingen zijn niet normaal.” Dat zei D66-leider Alexander Pechtold dinsdag voor het gerechtshof in Leeuwarden. Daar dient het hoger beroep in een zaak over een doodsbedreiging tegen hem.
Een man plaatste in 2015 op Facebook de boodschap: “Pechthold, je moet n kopschot hebben” met een foto van een vuurwapen in een hand. Hij wist later niet meer waarom en meldde tijdens de rechtszaak dat hij nooit iets met Pechtold te maken heeft gehad en dat die ook niets van hem heeft te vrezen. De politierechter legde geen straf op, het Openbaar Ministerie ging in hoger beroep.
“Een politicus is niet zonder vrees. Ik ben niet zonder vrees. Er zijn mij net iets te veel incidenten geweest de laatste jaren”, aldus Pechtold. “Ik zeg vaak tegen mezelf: blaffen is niet bijten. Maar tegelijkertijd weet ik: ik kan er niet vanuit gaan dat een bedreiger het heus niet echt zal doen.”
“Het enige dat ik kon vaststellen was dat de bedreiging niet in een opwelling geuit is. Hij heeft niet alleen de tekst ingetikt op Facebook, maar er nota bene ook een foto van een wapen bij gezocht. Meneer heeft mij bedreigd ten overstaan van vele geestverwanten. En kan dus ook nog anderen op ideeën brengen”, betoogde Pechtold.
“Ik leg me er niet zomaar bij neer dat wie ervoor kiest mijn vrijheid te beperken door mij met de dood te bedreigen, daar mee wegkomt”, besloot de politicus.
Zijn kinderen, twaalf en dertien jaar oud, vormen de belangrijkste reden om een getuigenis af te leggen, zei Pechtold. “Zij hebben nu een leeftijd waarop ze mij aanspreken op wat er rondom hun vader gebeurt, op wat zij zelf allemaal voorbij zien komen en hoe eng ze dat soms vinden.”
Pechtold is niet de eerste fractievoorzitter die gebruikmaakt van zijn spreekrecht als slachtoffer. In 2011 sprak toenmalig GroenLinks-fractievoorzitter Femke Halsema de bedreiger van haar gezin toe.
ANP/TPO