“Ook als er geen nieuws is, is dat tegenwoordig nieuws”, legt een getergde Tom Egbers uit aan de twee mastodonten en ‘nestors van de Nederlandse sportjournalistiek’, Theo Reitsma en Mart Smeets. Die waren op het snijvlak van zaterdag en zondag te gast in het dagelijkse Studio Brasil, waarin de ins en outs van het Nederlands elftal worden gemeld. Dus inderdaad, óók als er niks te melden valt. Want voetbal staat voor commercie en kijkcijfers, is kostbaar voer voor het volk, dus daar is de inhoud ondergeschikt aan.
Tom mocht van de militairen door een minimaal spleetje kijken van het stadion in Sao Paulo, want “we houden allemaal van voetbal”, dus vooruit maar. Daar trainde het Nederlands elftal en wat willen we graag waarnemen hoe de opstelling wordt vandaag. Wie Van Persie en Martins Indi gaan vervangen of we voor 5-3-3 of liever toch voor het vertrouwde 4-4-3 gaan.
Tom stond voor lul, vond Smeets, want in zijn tijd, zou zijn chef Bob Spaak hem op zijn donder hebben gegeven als hij met de gebakken lucht, zoals die van Egbers, aan kwam. Egbers praat inderdaad de tijd minutenlang vol met een verlicht stadion achter hem, waar geen glimp van een training of ander levend wezen te bekennen is. Dus de hamvraag van Smeets lijkt gerechtvaardigd: wat doe je daar eigenlijk?
Als u goed kijkt, ziet u een prachtige, ingetogen, maar beeldvullende confrontatie tussen twee generaties sportjournalisten. Je voelt de samengeknepen billen van de heren in de huiskamer. Henry Schut, Hugo Borst en de man ter plekke Tom Egbers, contra Smeets en Reitsma. Aan de lichaamstaal van Smeets zie je vooral dat hij deze ‘nieuwe’ lichting binnen zijn territorium niet duldt. Dus dan is het afzeiken met verhalen uit de oude doos hét probate middel waarmee je je ongenoegen kunt uiten.
Borst doet nog wel een poging om het voor Egbers op te nemen, maar dat is makke-schapen-gesputter in vergelijking met hoe hij vroeger zijn collega’s ongezouten van repliek diende. Ook Borst heeft zich inmiddels laten verleiden tot het establishment, waaronder Studio Sport en Langs de Lijn. Iedere maand verzekerd van een vast inkomen, maar wél met de eis van de Stalinistische Studio Sport-hoofdredactie: “indammen Hugo”.
Borst zit in Studio Brasil vooral braaf in een stoel met zijn hondje op schoot, lacht wat schaapachtig en laat de tijd genoegzaam doortikken. Geen onvertogen woord meer, geen vingers op of zout in de open wonden, lekker meekabbelen met Henri. Schoothondje Borst? De vereenzelviging met zijn huisdier? Volgens columnist Martijn Simons van de Volkskrant trekt Studio Brasil vooral zoveel kijkers door dat hondje “Messi”. “Die hond heeft niks met voetbal te maken en daarom werkt het natuurlijk. Het beest is de ultieme relativering.” Ach lieve mensen, ook in ons vak is plek en zelfs geld voor nono’s, die zich voor columnist of journalist uitgeven.
Terwijl de regie Egbers tijdens de discussie in de studio inderdaad voor lul liet staan op het grote scherm, zag je de woede en de vertwijfeling bij de presentator oplopen. In zijn oortje kon hij meeluisteren met “Hilversum” en op een gegeven moment wilde hij terug in de uitzending.
“We leven in een ander journalistiek tijdperk, Mart, met permissie”, sputterde Egbers nog wat tegen, maar zijn kop rustte toen al geruime tijd op het hakblok. Nergens is de hiërarchie zo groot als binnen de sportjournalistiekwaar de oude, ervaren commentatoren en anchors als een Smeets en een Reitsma het nog steeds voor het zeggen hebben. Zelfs al zijn ze niet meer of minder actief.
Wie er voor mij uitspringt en door wie ik me graag wil laten informeren is Co Adriaanse. Ex-trainer van Ajax, AZ, FC Porto en FC Twente. Geen spoortje van een betweterige babyboomer. Geen opgeblazen ego, geen frustraties of last van de jongere generatie om hem heen. Voetbal is zijn vak, dus legt hij ambachtelijk uit hoe het simpele spelletje in elkaar steekt. Niet meer en niet minder. Adriaanse is helder en sterk op tv. Zelfs voor voetballeken en voetbalhaters.