Het water loopt je in de mond bij het ruiken van een hamburger op de grill. Uitgebakken spekjes, nog zoiets. Het liefst eet je ze allemaal op nog voordat ze bovenop een of andere gezonde salade belanden. Of een fijne gekruide kippenpoot, ook zo lekker om met je blote handen en tanden te verorberen. Je voelt je bijna een oermens wanneer je de stukken kippenvlees in gerafelde repen van het bot scheurt. Vlees, we kunnen niet zonder.
Of toch wel? Het vegetarisme leeft als nooit tevoren lijkt het. In hippe eettentjes beslaan vega-broodjes met hummus of gegrilde paprika inmiddels de helft van de lunchkaart en is het zoeken naar een good old BLT of broodje ham. Natuurlijk weten de meeste koks een prima gerecht te maken zonder vlees (of vis), maar het voelt toch wat karig. Zeker als je de buiten de deur eet, dan wil je verwend worden.
Luxe
Een stukje vlees is als de neanderthaler die een stuk mammoet de grot in sleept om aan zijn oervrouw te geven. Het toenmalige bosje bloemen zegmaar. In essentie is het ‘krijgen’ van vlees tegenwoordig nog steeds iets bijzonders: het voelt gewoon luxer dan dat broodje kaas.
Nu zijn er al jarenlang volop vleesvervangers te koop in de supermarkt. De eerste generatie tofu smaakte even stopverf-erig als het eruit zag en was alleen weggelegd voor de echte geitenwollensokkentypes, maar inmiddels kun je prima je partner voor de gek houden met neppe rul gebakken gehakt door de spaghettisaus. Er is zelfs een gespecialiseerde slager die enkel vegetarisch nepvlees verkoopt: zelfs gehaktballen, saucijzenbroodjes en kroketten.
Carnivoor
Het is een goed streven dat er steeds actiever wordt gekeken naar de mogelijkheden van (lekkere!) vervangers voor vlees, zeker aangezien we hebben kunnen concluderen dat vlees er voor de meeste mensen gewoon bij hoort. De eiwitten, ijzer en andere voedingsstoffen die we uit vlees halen zijn prima te vervangen door andere etenswaren, maar ook uit primaire details zoals ons gebit is het duidelijk dat de mens gedeeltelijk een carnivoor is. Het zou onnatuurlijk zijn dat te negeren. Of goede vleesvervangers een partij daarvoor zijn, moet ieder voor zich uitmaken.
Wel zijn we de afgelopen jaren maar al te gemakzuchtig omgegaan met de letterlijk voor de hand liggende veestapel. Tijdens de weekboodschappen nemen we stápels doosjes uit de koeling mee. ‘Oh, is de kipfilet in de aanbieding? Doe dan maar nog zo’n kilopak.’ Om nog maar niet te spreken over wat na een aantal dagen in de prullenbak belandt omdat het logischerwijs over de datum is gegaan.
Bijzonder
Het zou geen schande zijn jezelf iets vaker te identificeren met die oerman, die lang niet na iedere jacht thuiskwam met een aangeschoten stuk zoogdier. Ook al beleven wij die ratrace nu in andere zin – bijvoorbeeld het krijgen of behouden van een baan in deze zwakke economische tijd, het feit dat vlees zo gemakkelijk verkrijgbaar is hoeft geen reden te zijn om íedere dag vlees te eten. Vlees eten is bijzonder, houd dat zo.
Hedwig Wiebes vindt het óók heel zielig als ze vrachtwagens vol kipjes en varkentjes voorbij rijdt, maar vindt ook dat je zo nu en dan prima mag genieten van een goed stuk vlees.
(Beeld: Steven Depolo)