Ronald Plasterk heeft besloten de dwangsom uit de Wob te halen. Daarmee wil hij misbruik van verzoekers voorkomen. Aan het echte misbruik door ambtenaren doet hij niets. De dwangsom was altijd een raar verschijnsel bij de overheid: een regeling om te regelen dat de overheid zich niet aan de wet houdt. Maar het was vooral een obstakel voor mensen die informatie zoeken: een overheid is te laat, dan moet je ze in gebreke stellen om vervolgens weer twee weken te moeten wachten en dan kun je pas naar de rechter. Ondertussen heb je recht op een dwangsom.
Laat me een voorbeeld geven. CDA-kamerlid Pieter Omzigt diende een Wob-verzoek in bij staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes. Bij wet is hij verplicht te antwoorden, maar hij schrijft de Kamer dat hij dat gewoon niet gaat doen. Dus heb ik gisteren als gemachtigde een ingebrekestelling gestuurd naar Wiebes.
Nu moet Omtzigt twee weken wachten of de staatssecretaris toch nog beslist. Daarmee is het publieke debat mooi gefrustreerd, want het onderwerp – de accijnzen – wordt vandaag (donderdag) in de kamer besproken.
In de nieuwe situatie hadden we naar de rechter kunnen stappen om meteen een besluit af te dwingen. Gelet op de spoed was de zaak dan nu al beslist en had Omtzigt gewoon een besluit gehad. En momenteel heb ik nog 16 zaken van klanten waar deze problematiek ook speelt. Vooral de gemeente Utrecht is een negatieve uitzondering waar beantwoording traag is.
De drempel om naar de rechter te stappen zal nu veel kleiner worden, want die stap kun je in de meeste gevallen meteen maken. Daardoor wordt de vertraging van overheden minder. Wat jammer is dat Plasterk niet de problemen met de archieven oplost, want het niet kunnen vinden van stukken is wel een groot probleem. Uiteindelijk moet Plasterk nu ook het echte misbruik aanpakken: de overheden die gewoon nodeloos geheimzinnig doen.