De kogel is door de kerk, Geert Wilders gaat toch niet naar Strass-Brussel en neemt genoegen met zijn taken als landelijke politicus. Begrijpelijke keuze, want zijn invloed in het grote feest der Europese democratie zal nihil zijn nu het formeren van een rechts blok jammerlijk mislukt is. Geen actie zonder fractie, dus lopend naar huis. Wilders kennende kwam dit voor hem niet als een verrassing, daar is hij te politiek intelligent voor. Scherp Rechts is een relatief jonge beweging in de naoorlogse politiek en is sterker dan het midden of de schrapende socialisten verbonden aan nationale omstandigheden. Dat weet Wilders, want hij ondervond geregeld heibel in zijn eigen fractie.
Toen Nigel Farage, frontman van de eurosceptische UKIP, zich onomwonden uitsprak tegen een samenwerking met ovenbouwer Jean-Marie Le Pen, had dat al een veeg teken voor Wilders moeten zijn. Farage wil van de UKIP een solide nationale politieke entiteit maken. Zoiets gaat in Groot-Brittannië niet wanneer je samenwerkt met een antisemitische knoflookkikker. Het door de PvdA zo gevreesde monsterverbond kwam er daarom niet en Wilders blies de aftocht, want geen fractie is geen Geert in Brussel, blijkbaar.
Opmerkelijk, aangezien Wilders een groot punt maakte van zijn uitverkiezing in het Europarlement en kostte wat kost het daarbij behorende mandaat naast zijn Kamerlidmaatschap wilde bezigen. Dat feestje gaat nu op eigen initiatief niet door, gevallen arabist Hans Jansen mag zich gaan laven aan alle misstanden die Erik de Vlieger in Brussel aantrof.
Waarom dan al die heisa om een dubbelmandaat terwijl toch echt in de lijn der verwachting lag dat er geen rechtse fractie zou komen en Wilders daarom niet naar Europa zou gaan?
Omdat het tegen de zomer loopt en het land zich collectief loopt te vergapen aan het WK, omdat de komkommertijd om de hoek ligt, omdat er even niets anders is om ruzie over te maken. Kortom, omdat het een prima manier is om in de publiciteit te blijven. En, ook niet geheel onbelangrijk, omdat het voor Wilders een prima manier is om zichzelf weer in zijn favoriete rol, die van eeuwige horzel, te profileren. “Er hebben 300.000 mensen op mij gestemd en dan gaat U mij vertellen dat ik hen niet mag vertegenwoordigen? Dat zullen we nog wel eens zien!”
Het is het riedeltje dat Wilders keer op keer afsteekt: de kiezer heeft gesproken en in een democratie is de kiezer de baas. Als de kiezer – zijn kiezer, niet die van de ander – dan een strobreed in de weg wordt gelegd is het land – of Europa – te klein. Daarom was de initiële uitspraak van het Gerecht van de Europese Unie zo’n godsgeschenk voor Wilders: daar, in dat verre Luxemburg, zetelde een groep verstokte eurocraten. Zij gingen wel even bepalen dat een democratisch gekozen afgevaardigde geen zitting mocht nemen in het politieke lichaam waar hij voor gekozen is, door 300.000 Nederlandse kiezers. Schande! Democraticide! Fakkels en hooivorken!
Het enige smetje op deze gelukkige happening was het uitblijven van een verbod vanuit onze eigen democratie. De Tweede Kamer concludeerde wijs dat als iemand zichzelf een burn-out in wil werken door twee parlementslidmaatschappen op zich te nemen dit gewoon moet kunnen. Dat was een kleine tegenvaller voor Wilders, want die kon nu niet ook nog ten strijde trekken tegen zijn landelijke politieke opponenten en daarmee zichzelf andermaal profileren als verdedigers der kiezers, bestrijder van antidemocraten.
Desalniettemin was er genoeg om tegen te ageren, want een Hof dat bepaalt dat een democratisch gekozen politicus zijn zetel niet mag innemen is een wel heel gewillig doelwit voor iemand met een anti-Europese agenda. Aan dit publiciteitscircus komt nu helaas een einde. Jammer, want het was oprecht interessant geweest om te zien of Wilders een dubbelmandaat in Europa kon verkrijgen, en wat dan de beweegredenen voor of tegen van de EU zouden zijn geweest.
Daarbij, en niet minder interessanter, wat het praktisch effect daarvan zou zijn geweest. Hoe moet iemand die altijd de touwtjes strak in houden houdt in eigen huis dat gaan doen wanneer de driehoek Den Haag – Brussel – Straatsburg hem in zijn greep houdt? Dat is, hoe je het ook wendt of keert, een proeve van bekwaamheid waar weinigen zich vrijwillig aan zullen wagen. Wilders durfde het ogenschijnlijk aan maar kiest nu eieren voor zijn geld. Nogmaals, spijtig.
Nu moet Hans Jansen het dan maar gaan doen, en kan Wilders zich volledig richten op het verdedigen van de belangen van zijn electoraat op nationaal niveau. Dat doet hij weer met verve, bijvoorbeeld door te wijzen op de aanstaande vloedgolf van moslimterrorisme als gevolg van terugkerende jihadisten uit Syrië en omstreken. Aan publiciteit wat dat betreft geen gebrek, maar er is nog een ander thema wat hem in ieder geval in politiek opzicht nader aan het hart zou moeten liggen dan de jihadisten. In een met borstklopperij doorspekt stuk in de Volkskrant verklaarde vertrekkend VNO-NCW voorman Bernard Wientjes onlangs dat de Nederlandse democratie ‘een rommeltje’ is geworden en dat tussentijdse verkiezingen verboden moeten worden. Dat is, voor de politicus die de afgelopen jaren ettelijke malen pleitte voor het aftreden van verschillende kabinetten, natuurlijk niet te verteren.
Of Wientjes gelijk heeft doet daarin niet ter zake: zijn opvatting wat betreft tussentijdse verkiezingen staat lijnrecht op die van Wilders. Eerstgenoemde is bovendien al vier jaar de meest invloedrijke persoon van Nederland – wat dat dan ook moge zeggen. Wientjes is daarom bij uitstek een doelwit voor een tegen de heersende macht agerende politicus als Wilders.
Daarom, Geert, klap ‘m er op. Doet Wientjes ook bij jou. Hebben wij in de zomermaanden weer wat te genieten.