“Wel relaxed dat ik even mocht langskomen bij je, Bram. Jij bent natuurlijk hartstikke druk met al die tv-programma’s, kranten en radioshows. Was daar gemakkelijk literatuur over te vinden? Blijft wel een mooi onderwerp: de psychologie van de schwalbe.” (…)
“Maar daar ben ik hier niet voor natuurlijk. Ik zat gisteren weer naar Oranje te kijken en nu wil ik het eindelijk eens weten van je: ben ik een licht opportunistische Oranjesupporter of meer een cynisch, ironisch mens die alles kritisch bekijkt? Ben ik van de ‘Jack van Gelder school’ of meer een ‘type Wim Kieft’?”
“Mooi dat je daar een simpel testje voor hebt. Hoe ik naar voetbal kijk? Tja, vroeger keek ik nog wel eens in de kroeg, maar de laatste tien jaar ben ik een vrij rustige kijker geworden. Geen Oranje en van de analyses wil ik niks missen. Voor het eerst sinds tijden kijk ik dit jaar samen met iemand, maar dat is een hele rustige voetbalijker, geen man van het grote gebaar. Bovendien is het een kenner dus dat kijkt wat prettiger. Mijn kinderen hebben wel oranje aan hoor, maar dat is meer omdat ze het gezellig vinden. Bij de penalty stond ik ook gewoon te juichen. Met clubs heb ik verder niks, maar bij Oranje ben ik altijd twee dagen zenuwachtig voor de wedstrijd. Ik word pas weer rustig als ik wat beelden van juichende Donderspakken met wortels op hun hoofd heb gezien. Ik kan ook oprecht genieten van die jongensboeken teksten van Kuyt en Robben, daar geloof ik wel in.”
“Goed dat je wat tweets laat zien van BN’rs die opeens vinden dat Jack van Gelder zo’n vakman is. Tja, dat vind ik een beetje makkelijk. Jack doet het eigenlijk altijd prima, het is geen keiharde interviewer, maar wel een hele goede journalist. Hij weet zelf perfect dat zijn populariteit volledige afhangt van de prestaties van Oranje en kan daar prima mee omgaan. Maar hij stelde gisteren geen betere vraagjes dan normaal. Sterker nog ; hij vergat Robben te vragen naar de penalty; was het weer een duik of niet? En dat radioverslag was wel weer briljant natuurlijk. Hij gaat ver in zijn blijheid, maar dat voel ik ook wel zo.”
“Dat laatste tv-fragment vond ik wel een goede, Bram. Dat item van die Journaal-correspondent die vertelde over de vraag of de Fransen fan zijn van hun ploeg. En dat hij dan, als uitsmijter, in een drukke Franse kroeg zijn Oranje shirt aantrekt en een paar Fransen zogenaamd boos ‘vive les bleus’ scanderen. Wat ik daarvan vind? Het was goed dat je dat stukje even liet doorlopen want mij viel de reactie van die Journaallezeres op. Zij had natuurlijk moeten zeggen: “Bedankt Ron; in de laatste 10 seconden van je repo zie je die zeven jaar plantjes verzorgen op de Montessori mooi terugkomen”. Maar ze zei niks en dat vind ik een beetje verdacht. Geen gevoel voor de grap.
“Goed dat je je conclusie voor me hebt uitgeschreven want dan is er tenminste bewijs. Ik kan me wel vinden in jouw analyse: “een Wim Kieft die graag een Jack wil zijn en andersom”. Een oude vriend zei ooit tegen me: jij zit bomvol ironie, maar gedraagt je feelgood door je altijd mopperende opa. Daar heb je gelijk in Bram: RTL Boulevard zonder Beau trek ik slecht en die positivo-interviews van BN’rs met nepproblemen storen mij ook altijd. Je hebt gelijk man, ik moet ook altijd lachen om mopperkonten als Dijkshoorn, Kieft, Derksen en Maarten Spanjer, maar die sombere houding zou voor mij niet werken. Ik maak er liever, tegen beter weten in, iets moois van. En dus zeg ik: Hup Holland Hup.”