In een tijd dat de nieuwe president van Amerika middels een golf van woede op Internet de macht veroverde en via Twitter zijn tegenstanders verkettert, lijkt het einde van de beschaving zoals we die ruim een halve eeuw hebben gekend in zicht. De pendule zwaait weer de andere kant op: gingen in de jaren zestig jonge mensen de barricaden op voor meer individuele vrijheid, sociale gelijkheid en minder hiërarchie en verstikkend burgermansfatsoen, nu overheerst er een tomeloos verlangen naar geborgenheid achter gesloten grenzen, sterke leiders en respect voor belevingswaarheid.
Want het beeld van de werkelijkheid wordt niet meer geschraagd door controleerbare feiten maar door (nep)nieuws dat de doos van Pandora voortbrengt, oftewel het Internet. Begin jaren negentig opgezet ter bevordering van vrijheid van meningsuiting en wereldwijde communicatie, nu vooral in zwang om haat, verzinsels en complottheorieën te verspreiden. In plaats van verbinding ontstaat er steeds meer kortsluiting in de wereld want iedereen verschanst zich in zijn eigen waarheid. En zo kon het gebeuren dat een man met een automatisch geweer pizzeria Comet Ping Pong (what’s in a name?) in Washington binnenviel om het pedofielennetwerk op te rollen dat zich wis en zeker in de tunnels onder het restaurant bevond, want dat hadden de website Infowars en het platform voor sociale media, Voat, met stelligheid gemeld.
Het Wereldwijde Woede Web zorgde ervoor dat journaliste Megyn Kelly, die Trump tijdens een televisiedebat confronteerde met zijn seksistische uitlatingen, met de dood bedreigd werd nadat zij door hem op Twitter was veroordeeld. Via het Wereldwijde Lulkoek Web konden we ook vernemen dat een lid van het overgangsteam van de nieuwe president, Carl Paladino, hoopt dat Barack Obama aan gekkekoeienziekte sterft en dat zijn vrouw Michelle weer verandert in een man en dan gaat samenwonen met een gorilla in een grot in Zimbabwe. Trump en Paladino, als vertegenwoordigers van het machtigste land op aarde belichamen misschien wel de grootste culturele ommekeer sedert het einde van de Tweede Wereldoorlog. Niet de gekkekoeienziekte zal onze beschaving naar de knoppen helpen maar door internetwoede aangestoken PIS (Puberale Impulsbeheersing Stoornis). Wereldoorlog nummer drie kan trouwens in deze labiele digitale tijd zomaar uitbreken zoals afgelopen week bleek, want de Pakistaanse minister van Defensie dreigde Israel met een kernaanval omdat hij het bericht, verspreid door de anti-Israelische website AWD News dat Israel Pakistan nucleair wilde vernietigen, bijzonder serieus had genomen.
Ook Nederland is in de ban van de woede, waarvoor de Boze Witte Man als symbool dient. Alles moet anders, koppen moeten rollen, vooral bij de elite in het algemeen en de Haagse zakkenvullers in het bijzonder. Als ik aan de spreekwoordelijke, boze witte man denk doemt bij mij het beeld op van de proleten die bij een voorlichtingsbijeenkomst over de komst van een asielzoekerscentrum naar een vrouw, die het waagde vóór de komst van vluchtelingen te zijn, schreeuwden: ‘Daar moet een piemel in!’ Gelukkig beschikken we over een arsenaal aan deskundigen op het gebied van de geestelijke gezondheid om dit dit fenomeen, of noem het een sociaal ziektebeeld, te duiden. Psychiater Frank Koerselman stelde in NRC Handelsblad dat veel boosheid voortkomt uit een gevoel van vernedering, oftewel ‘de narcistische krenking’.
“Maar er speelt nog iets ander mee, iets dat raakt aan een curieus taboe: mensen zijn helemaal niet gelijk. De helft van de mensen heeft nou eenmaal per definitie een IQ van onder de honderd. De laagopgeleiden met een hoger IQ uit de een kansarm milieu weten zich daar meestal wel uit omhoog te werken. Maar er resteert dan nog altijd een grote groep die gewoon minder begaafd is. Het lijkt wel of dat niet gezegd mag worden. Zeker in onze liberale samenleving waarin een ieder geacht wordt om voor zichzelf te kunnen zorgen. In de sociaaldemocratie werd mislukken altijd toegeschreven aan sociaal onrecht, aan pech. Maar zelfs als je dat wegneemt blijft er nog altijd een grote groep over die het gewoon nooit zal kunnen. Die mensen voelen dat zelf natuurlijk ook. Ze vergelijken zich met anderen en voelen zich achtergesteld.”
De narcistisch gekrenkten willen revolutie, ook al is het gevolg van het aan de macht helpen van sterke mannen als Trump en Wilders dat hun belangen juist geschaad worden. Wilders was bereid om Rutte te steunen bij het afbreken van de verzorgingsstaat en Donald Trump geeft het roofkapitalisme – ieder voor zich en God voor de rijken – zoals gedicteerd door Wall Street en het bedrijfsleven nog meer ruimte dan Obama al deed. Sterker nog: de nieuwe regering is Wall Street. De verongelijkte arbeiders en de slinkende middenklasse worden genaaid waar ze bij staan. Grab them by the pussy and cock!
De woede golft als een tsunami over de wereld, aangevuurd door de asociale media en het wereldwijde web. Want wat bedoeld was om mensen samen te brengen blijkt een illusie (zoals verkondigd door Mark Zuckerberg) waarmee belachelijk veel geld te verdienen is. De teloorgang van de beschaving in het digitale tijdperk wordt op hilarische wijze – we mogen dan naar de ratsmodee gaan, er valt gelukkig ook om te lachen – verwoord in de roman Ik haat het internet van de Amerikaan Jarett Kobek, hier gerecenseerd door Hans van Willigenburg. Het boek is vooral belangwekkend vanwege de ideeën , want de romanvorm is slechts een vehikel voor een snijdende en amusante tirade tegen het wereldwijde web en de zegeningen die het bracht.
Geen uitgever in de VS wilde zijn vingers branden aan deze aanklacht tegen de digitale goden van Silicon Valley, Facebook en Twitter; daarom gaf Kobek het boek eerst in eigen beheer uit. Na een lovende recensie in de New York Times kreeg de verkoop van Ik haat het internet vleugels, ook in Europa. Kennelijk vindt zijn cynische boodschap dat Internet een computernetwerk is dat mensen gebruiken ‘om andere mensen eraan te herinneren dat het waardeloze klootzakken zijn’ meer weerklank dan gedacht. Vooral Twitter krijgt er flink van langs, in een interview zei de schrijver: “De standaard Twitterconversatie is er een van verontwaardigde 15-jarigen. Er is nauwelijks zinnige interactie meer. Mensen hebben zich teruggetrokken in hun eigen gelijk en schreeuwen alleen nog maar naar elkaar”.
Levens worden verwoest door haat en geschreeuw op het internet, zoals in het boek het personage Ellen overkomt als een jaloers vriendinnetje seksfoto’s op het internet zet waarop te zien is hoe ze haar ex pijpt. ‘Wat restte was een leven in een stad waar tenminste de helft van de bevolking foto’s had gezien van hoe Ellen haar vriendje van de middelbare school oraal bevredigde. (….) Ellen was tweeëntwintig jaar oud en haar leven was voorbij. ‘
Dat is fictie maar wel uit het leven gegrepen. Afgelopen week was er in RTL Nieuws een item over twee jonge vrouwen in Gouda van wie de portretfoto’s, die ze hadden geplaatst op Facebook, bij seksadvertenties stonden waarin ze worden aangeboden als verleidelijke prostituees. Ze verloren hun vrienden, durven niet meer uit te gaan en overwogen een einde te maken aan hun leven. En de politie…….(inmiddels een bekend beeld) weigerde in actie te komen, ook nadat er driemaal aangifte was gedaan.
En ondertussen, en dat is misschien nog wel de meest perfide opbrengst van de digitale verworvenheden in de 21e eeuw, verdienen de bazen van Facebook, Twitter, Google en dat hele uitmelksterrenstelsel van zogeheten sociale media astronomisch veel geld aan alle haat, verontwaardiging, lastercampagnes en mensenlevens ontwrichtend nepnieuws. De mens en zijn persoonlijke informatie dienen in de 21e eeuw louter als handelswaar om advertenties bij te plaatsen. Zoals Jarett Kobek schrijft: ‘Het systeem was ontworpen met als enige doel de hoeveelheid lulkoek die mensen op hun computers en telefoons typten zo groot mogelijk te maken. Hoe groter de onderlinge verbinding, hoe groter de winst. Een leenstelsel in dienst van merknamen, dat berustte op het aanzetten van mensen tot hun allerslechtste gedrag’.
Natuurlijk wordt er ook opbeurend en liefdevol nieuws verspreid via internet en de sociale media, maar als vorm van verbinding blijft het een armzalig substituut voor de real thing, echt menselijk contact. Uit Deens onderzoek blijkt dat mensen die Facebook gebruiken zich slechter en gestresster voelen dan zij die het sociale netwerk mijden. Wie depressief is wordt bij het zien van al die blije berichten en foto’s van mensen die pretenderen voortdurend super happy te zijn, alleen nog maar ongelukkiger. De schrijver Jonathan Safran Foer wees erop dat we door te whatsappen, sms’en, twitteren en te posten op Facebook informatie doorgeven in plaats van menselijkheid, waardoor in de communicatie het verstand belangrijker is geworden dan het hart. “Hoe dichter die wereld zich bij onze vingertoppen bevindt , hoe verder die verwijderd raakt van ons hart.”
Waardoor het steeds moeilijker wordt empathie op te brengen en steeds normaler om een tweet, bericht of post vol haat en blinde woede de wereld in te smijten, want – hé – die ander moet er toch wel even van doordrongen raken dat hij of zij een waardeloze klootzak is. De geest is uit de fles, het zal niet lukken internet en de sociale media uit de wereld te laten verdwijnen. Maar als het besef begint te dagen dat we iets wezenlijks in de menselijke communicatie – namelijk aandacht, liefde en empathie – missen, kan misschien weer meer tijd besteed worden aan werkelijke verbinding met echte mensen. Love and peace in 2017, brothers en sisters!