Ondertussen Aleppo in puin, aanhoudende verkrachtingen in Congo, en vermoorde journalisten in Rusland. En wij blijven maar heftig meninkjes uitwisselen in Amsterdam, Hilversum en Den Haag. Oftewel: de wereld brandt en wij spelen toneel.
De makers en gasten van DWDD, Pauw, Late Night, ThePostOnline en die talloze andere door voornamelijk met gratuite meningen gevulde programma’s en sites zouden baat hebben bij een spiegel als ‘Ondertussen in Casablanca’, een gezamenlijk stuk van het Nationale Toneel en Oostpool. En natuurlijk ook de kunst zelf, in dit stuk vooral het toneel.
Want het gaat over de opgehemelde eigen importantie van spelers – die volgens mij in Nederlandje ontzettend meevalt – en vooral het snobisme er omheen. De ‘kletsperts’ zoals ik ze graag mag noemen, krijgen er aardig van langs gedurende twee uur vaardig, onderhoudend spel.
Ondertussen in Casablanca begint met hoofdrolspeler Hans Dagelet, vooral bekend van vele filmrollen, als steracteur Alfred Lohman die zijn maitresse Zakia Marzouki (Khadija El Kharraz Alami) opzoekt in Casablanca. Waar ze maatschappelijk werk is gaan doen. Hij komt bij haar wonen, want met al zijn toneelkunst, zegt hij, is de wereld niets opgeschoten. Niet alleen weert zij echter de avances van Alfred, maar ze spreekt hem ook tegen: kunst draagt wél bij aan een betere wereld.
De toeschouwer verwacht dan twee uur langh het uitspinnen van de tegenstellingen in personen en opvattingen over de betekenis van kunst te gaan zitten kijken. Maar niets is minder waar. Het hele stuk daarna toont de aanleiding voor steracteur Alfred Lohman om Amsterdam en Den Haag te verruilen voor Casablanca: ineens genoeg van het wereldje.
Dit wordt getoond in een langgerekt interview met Lohman en zijn partner, steractrice Lynn Fonteyne (Jacqueline Blom), afgenomen door Aurelia Vegelin van Claerbergen (Anniek Pheifer); een even hilarisch als ontluisterend vraaggesprek dat de aftakeling van het gevierde duo en het nimmer aflatende snobisme van de journaliste etaleert.
Een trio mensen dat het met zichzelf ontzettend getroffen heeft, en elkaar nodig heeft om te pogen de grandeur op te houden; tot Dagelet ineens breekt.
In achtergrondbeelden en gespeelde intermezzo’s trekt op het toneel erachter ondertussen de ‘brandende wereld’ voorbij waar het acteursduo noch de interviewster enige verbintenis mee hebben: het plat gebombardeerde Aleppo, na verkrachting geopereerde vrouwen in Kinshasa, creperende vluchtelingen op Lesbos en geliquideerde journalisten in Rusland.
Maar ook zien we scenes van de over het paard getilde zoon van het duo golfend met vrienden in Portugal, ogen sluitende westerlingen in New York en strandfeestvierders. De onverschilligheid regeert, of beter: het wegkijken.
De jonge regisseur en tekstschrijver Jeroen de Man grijpt terug op het aloude vraagstuk van het ‘engagement’, de betrokkenheid van kunst bij de – vooral – boze buitenwereld. Een thema dat wellicht met name de kring van kunstenaars en kenners zelf uitermate boeit. Kijkers naar kunst maakt het misschien minder uit of betrokkenheid behalve impliciet – altijd het geval – ook expliciet de maatschappij van vandaag op de korrel neemt.
Ook Ondertussen in Casablanca ontlokte specifieke lach in de zaal bij toneelmensen zelf bij o zo herkenbare teksten. Maar ik vond ook als ‘buitenstaander’ het hele interview van begin tot eind hilarisch, ondanks/dankzij de lichtelijk over-top dialogen en als ongemak bedoelde platte grappen. Taalspel is geestig, zoals met de term ‘nog altijd actueel’.
De onderbrekingen ‘ondertussen’ in brandhaarden en feestplekken in de wereld (met een lichtkrant geduid) waren gewoon door jongeren vaardig gespeeld toneel.
We keken naar drie uitstekende hoofdrolspelers: de doorleefde Dagelet – ruim 70 jaar al weer, waar blijft de tijd; Jacqueline Blom die, de schaamte van een ouder wordend lijf voorbij, daar fraai gebruik van maakt – nog beter dan in Volgens Robert en Volgens Jacqueline van Maria Goos; en vooral Anniek Pheifer die de rol van interviewster past als een jas, qua toonzetting, mimiek en timing.
Dit toneel over toneel is zeker niet alleen voor de incrowd boeiend; integendeel, Ondertussen in Casablanca vond ik een geestig, vaardig en goed gespeeld stuk over onze groeiende gewichtloosheid in het babbelkontenlandje met de namaakbetrokkenheid van geklets in de media, terwijl de grote wereldellende alsmaar pregnanter aandacht opeist. Oftewel; zullen we af en toe zwijgen en onszelf een beetje relativeren?
Het slot loopt niet lekker. Nadat het hele gezelschap een overdreven zoetsappig, maar mooi door de acteurs zelf gezongen ‘We are the world (Michael Jackson) heeft gebracht als verwarrend slotakkoord, zien we de verlopen Lohman nog één keer terug, om een platte mop te vertellen. Niet meer nodig. Verder: genoten.
Ondertussen in Casablanca, gezien in Theater aan het Spui, 14 januari 2016, nog tot 26 februari in Amsterdam, Arnhem, Den Haag en andere steden.
Foto’s: Kurt van der Elst, via Nationale Toneel / Toneelgroep Oostpool – fotograaf