Zwarte Piet, de polemiek (2)

14-07-2014 15:39

Als ik een column schrijf is het de bedoeling dat ik debat uitlok. Mijn columns genereren gelukkig ook de nodige commentaren en van tijd tot tijd reageer ik ook weer op die commentaren. Nog mooier is het als anderen de pen ter hand nemen en een heuse ‘tegencolumn’ schrijven. Dat hebben Pooyan Tamini Arab, Lammert de Jong en Marcus Balkenhol gedaan als reactie op mijn eerdere zomercolumn over de anti-Zwarte Pietlobby.

De drie schrijvers sluiten hun column af met de volgende wat cryptische en hoe dan ook onvriendelijk klinkende zin: “De Ruiter, heb je niks beters te doen dan valse munt te slaan uit je ongelijk?”

Valsemunterij

Zou ik me in wat voor debat dan ook realiseren dat ik ongelijk heb, dan zou ik daar natuurlijk nooit munt uit willen slaan, laat staan valse.

Wat ik overigens als pijnlijk ervaar is het gebruik van de term valsemunterij, variant van een woord dat ook voorkomt in de titel van het boek De schijn-élite van de valse munters van PVV-Kamerlid Martin Bosma dat ik zeer kritisch geanalyseerd heb in mijn De ideologie van de PVV. Het kwade goed en het goede kwaad. De suggestie mij te verbinden met PVV’er Bosma is ongepast. Ik denk niet dat de heren beseffen wat voor vuil ik over mij heen kreeg en nog krijg omdat ik mij te weer stelde en nog stel tegen het PVV-extremisme.

En daarmee hebben we de kern te pakken. Het woord extremisme is mijn leidmotief: ik neem elke vorm ervan op de korrel, ook dat van de anti-Zwarte Pietlobby.

Tegemoetkoming

Laat ik ingaan op de kritiek van de drie heren. In een punt, ik ben de kwaadste niet, wil ik ze tegemoet komen. Ze stellen het volgende: “Op geen enkel moment hebben Nzume of Sheperd beweerd dat racisme en uitsluiting in de witte natuur ligt”, terwijl ikzelf in mijn column beweerde “dat zij stellen dat racisme en discriminatie van nature uitsluitend verankerd liggen in de geest van de blanke mens”.

Dat laatste kan ik inderdaad niet bewijzen want zo rechtstreeks hebben ze dat niet gezegd. Maar al hun uitspraken ademen wel deze geest. Wij, blanken, zijn ons niet bewust van ons racistische gedrag en daarmee zijn wij nog steeds behept met het racistische virus.

Ik heb Nzume en Sheperd nooit horen zeggen dat ook zij potentieel racisme in zich dragen. Ze wekken de indruk dat racisme een blank probleem is. Ze stellen zich als slachtoffers op en dat verwijt ik hen.

In het verlengde hiervan stellen de drie auteurs dat ik beweer dat Nzume en Sheperd racisten zijn. Kijk en dat heb ik dan weer niet gezegd. Ik heb gezegd, zie mijn laatste alinea, dat, Primo Levi volgend, “het virus van vreemdelingenhaat in elk van ons zit”.
En inderdaad, dus ook in Nzume en Shepherd, in mij en in Pooyan, Lammert en Marcus.

Een universele visie

En die laatste universele visie vind ik oneindig veel handzamer om het debat over racisme te voeren. Wil je wat voor punt van racisme dan ook bespreken, of dat nu Zwarte Piet is, of de seksslavernij in Europa, dan ga je ervan uit dat niemand vrij is van racisme, ook de debatinitiatiefnemers niet.

Domste wat je kunt doen is de vinger wijzen naar de zondige ander, jezelf betweterig vrijpleitend. Want wat wil je bereiken? Een hearts-and-minds veroveringsaanpak. Een mentaliteitsverandering. En als je dan, zoals met name Shepherd doet, gaat stellen dat de ander (de blanke) nog niet weet hoe racistisch hij of zij is, heb je de slag al verloren.

Ik heb me daar groen en geel aan geërgerd. Bovendien leven we in een land dat bol staat van racisme- en discriminatiebestrijding en dat is al zo, zoals ik al aangaf, sinds ik ‘besta’.  Ook ik weet wel dat racisme en discriminatie immer op de loer liggen, niet voor niets citeer ik Primo Levi, maar mijn betoog is dat we er in dit land verschrikkelijk veel aan doen. Meer dan in menig –zwart- buitenland.

Dus de anti-Zwarte Pietlobby mag dan wel een punt hebben, haar aanpak is desastreus en contraproductief gebleken. Wat heeft ze bereikt? Een pyrrusoverwinning in eigen –elitaire- kring en heel veel boze mensen en verward geraakte kinderen.

Een idee zonder mensen is geen idee

En die boze mensen brengen mij bij een ander kritiekpunt op de drie schrijvers. Zij stellen dat het in het Zwarte Pietdebat niet om personen gaat maar om “het idee, het ideaal van gelijkwaardigheid”.

Dat laatste zal allemaal best wel, maar hier maken de drie een denkfout. Ideeën of idealen worden immer gedragen door mensen. Zijn er geen mensen, dan zijn er geen idealen. Dus deze manoeuvre is in die zin misleidend dat zij geen recht doet aan de gekwetste gevoelens van de liefhebbers van het ouderwetse Sinterklaasfeest die opeens neergezet worden als al of niet latente racisten. De discussie over ‘een idee’ raakt immer de mensen om wie het gaat.

Notre jardin commun – onze gemeenschappelijke tuin

In mijn eigen opstelling in het maatschappelijke debat probeer ik de aandacht te richten op zaken die echt riskant zijn voor de samenleving, zoals de racistische en discriminerende ideologie van de PVV. Ik vind dat als je zo begaan bent met de samenleving, en je je, zoals de drie dat doen, afvraagt “comment cultiver notre jardin“, dat je je dan niet blind moet staren op een enkele distel (Zwarte Piet), maar veeleer op het berucht voorwoekerend zevenblad (de discriminatie op de aspergevelden, de seksslavinnen in Europa).

Dat is geen “lamlendige debattruc”, dat is proberen de echte problemen aan te pakken, met maximaal maatschappelijk effect.

Hoe dan ook, ik blijf op de ingeslagen weg doorgaan en verzeker Anousha Nzume, Verene Shepherd en mijn drie opponenten dat we, als we samen in onze jardin zouden staan, wel eens veel dichter bij elkaar konden staan dan zij durven of willen vermoeden.