Column

Bij een dag van nationale rouw

23-07-2014 15:04

Eigenlijk voelt iedere vorm van opinie op het moment vooral heel pedant. Alsof de vragen die er nu echt toe doen beantwoord kunnen worden met wat achtergrondkennis, wat logisch redeneren, en wat scherp gekozen woorden. Alsof het ook maar enige zin heeft uitgebreid te gaan betogen wie waarvoor verantwoordelijk is, en wie waaraan precies schuld heeft. Alsof het helpt nu een mening te hebben over hoe adequaat of inadequaat de mensen die wijzelf kozen om het land te besturen, momenteel handelen. Alsof er iemand hier overtuigd moet worden van het schandalige wangedrag van de agressieve zatlappen ter plekke. Alsof al die geopolitieke analyse momenteel meer is dan een uitlaatklep voor collectieve verbijstering. En alsof het bovendien zin heeft om op deze dag over iets anders te schrijven dan over dat wat nooit had mogen gebeuren.

Soebatten

Eerlijk gezegd heb ik ook al dagen niet echt meer een mening. Ik heb zelfs geen zin om te soebatten over of we het nou een ongeluk, een ramp, een aanslag, een terreurdaad of een massamoord moeten noemen. U zoekt het maar uit. Het is me om het even welk woord u gebruikt: het verandert hoegenaamd niks. Wat de rol van Putin is geweest. Welke rol Oekraïne speelt. Dat de fabrikant van de BUK een brievenbus in Nederland heeft. Dat Frankrijk Putin schepen levert, of misschien nu toch maar niet. Dat we dat WK in 2018 eventueel ook kunnen boycotten. Dat het luchtruim van Oekraïne gemeden had kunnen worden. Europees gehannes over sancties. Het zal allemaal wel. Er zijn vast allerlei argumenten te vinden voor van alles en nog wat, maar ik heb geen zin om ze te zoeken. Daarvoor is de zinloosheid van het gebeurde me te groot.

Aporie

Ik hoop eigenlijk vooral dat de klap zo groot was dat niemand in het vliegtuig zich heeft gerealiseerd wat er gebeurde. Verder slenter deze week wat beteuterd door de straten hier, in Pompeii, waar ik momenteel werk. Het is een murwe, bedremmelde aporie die ik me eigenlijk alleen herinner van de dagen na elf september 2001, en zelfs toen was het minder richtingloos dan nu: in 2001 was er in ieder geval nog een duidelijke vijand die met een vooropgezet plan doelbewust een kolossale ramp had veroorzaakt. Zelfs dat is nu niet zeker. Wat nu vooral buiten kijf staat, is het abrupte levenseinde van bijna driehonderd reizigers. Wás er maar een grote boosdoener die dit allemaal zo gepland had, denk ik soms stiekem. Ik word makkelijker boos op mensen dan op gebeurtenissen.

Unheimisch

Het is sowieso een unheimische zomer. Dat maakt het niet beter. In Syrië en Irak is een kalifaat onwelgevallige en onbekeerde burgers aan het onthoofden. In Nigeria moordt Boko Haram er lustig op los in dorpen met een Christelijke bevolking. In Gaza zijn meer dan 500 mannen, vrouwen en kinderen gestorven als collateral damage in een conflict dat slechts deels het hunne is. Zonder diepgravende analyse over wie precies in welk conflict waar schuld aan is: dat stemt treurig. 2014 is, zeg maar, niet het jaar van de onschuldige burger. MH17 past, gevoelsmatig, in dit trieste rijtje, al voelt ook dat alweer als teveel analyse in een situatie die zich er niet voor leent. Het is vooral dat het elkaar allemaal extra lijkt te versterken nu.

Speelbal

Vandaag is dus een officiële dag van nationale rouw. Het voelt voor mij vooral als een nationale dag van officieel erkende machteloosheid: dat je uiteindelijk, als het erop aan komt, zomaar (en onbedoeld) een weerloze speelbal kan zijn van ontwikkelingen waarop je geen enkele invloed hebt gehad of had kunnen hebben. Dat iedere analyse feitelijk zinloos is, omdat er nooit echt serieuze opties waren om te voorkomen wat toch gebeurd is. Misschien is dat wel de reden waarom iedere mening op het moment zo goedkoop voelt.