Er komt dan eindelijk een grootschalig, vier jaar durend wetenschappelijk onderzoek naar de dekolonisatieperiode in Nederlands-Indië tussen augustus 1945 en december 1949. Het kabinet heeft er ruim vier miljoen euro voor vrijgemaakt en het onderzoek gaat uitgevoerd worden door de instituten NIOD, KITLV en het NIMH.
Laatstgenoemde vind ik opmerkelijk: het Nederlands Instituut voor Militaire Historie is onderdeel van, en wordt gefinancierd door, het Ministerie van Defensie. Het NIMH heeft de afgelopen decennia een stevige vinger gehad in het wetenschappelijk onderzoek dat is uitgevoerd en dat nu met grootschalig vervolgonderzoek moet worden aangevuld. In alle wetenschappelijke uitgaven onder de vlag van het NIMH is het Nederlandse militaire gewelddadige optreden steevast gekwalificeerd als ‘politionele actie’, ‘zuiveringen’ en ‘pacificatie’. De uitzondering is het eind vorig jaar met steun van het NIMH in een handelseditie uitgegeven promotieonderzoek van de half-Zwitserse Rémy Limpach die het geweld wel bij de naam noemt en er bovendien een structureel karakter aan verbindt.
Maar ook Limpach is niet ontkomen aan de invloed van het NIMH. In het voorwoord spreekt hij zijn dank uit, onder anderen aan professor Groen, emeritus-hoogleraar militaire geschiedenis in Leiden en nog steeds verbonden aan het NIMH. Groen heeft in de jaren negentig voor haar eigen promotieonderzoek met steun van het NIMH de Nederlandse militaire strategie onder de loep genomen. Naast het gebruik van de eerdergenoemde eufemistische bewoordingen valt in dat onderzoek ook op hoe zij geworsteld heeft met het verloop van de zogeheten tweede politionele actie, half december 1948 ingezet en bedoeld om heel Java en Sumatra weer onder controle te krijgen.
Volgens Groen bestond die actie uit twee delen: een snel offensief en een vele maanden durende periode van ‘zuiveringen’ en ‘pacificatie’. Desondanks concludeert Groen dat Nederland na twee weken met de tweede politionele actie is gestopt na ingrijpen van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN). Het is van tweeën een!
Limpach heeft deze inconsistentie met bijbehorende voor Nederland gunstige beeldvorming uit Groens onderzoek – Nederland heeft gehoor gegeven aan de eis van de VN om met de ingezette actie te stoppen, quod non – voor zijn onderzoek kennelijk klakkeloos overgenomen, net als vele andere onderzoekers en auteurs voor hem. Ik heb hierover afgelopen najaar met Limpach gecorrespondeerd, maar hij weigert rechtstreeks op de kwestie in te gaan. Voor mijn vader en zijn collega’s begon de strijd pas echt na het zogenaamde en door Nederland zelfverklaarde einde van de actie.
De inconsistentie van Groen en het NIMH staat niet op zichzelf. Nederland heeft vanaf dat de gewelddadige dekolonisatie nationaal en zeker internationaal de aandacht trok er alles aan gedaan om de beeldvorming te beïnvloeden en het welbewust gecreëerde beeld van louter politieoptreden intact te houden. Luttele dagen na het begin van de tweede politionele actie stond Nederland in het beklaagdenbankje van de Veiligheidsraad. Kolonel Hodgson verklaarde namens Australië op 23 december dat je geen politieoptreden uitvoert met de inzet van tanks, zware artillerie en paracommando’s in gecombineerde lucht-, zee- en landoperaties. In het honderden pagina’s tellende deel 19 (november 1948 – januari 1949) van de gedetailleerde reeks Indonesië in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van het ministerie van Buitenlandse Zaken is het vergeefs zoeken naar Hodgsons deframing.
Dus als er nu een grootschalig onderzoek komt, moeten er vooral geen slagers bij zitten die (deels opnieuw) hun eigen vlees keuren.