Antisemitisme, gewoon omdat het weer kan. Of zoals Freud het verwoordde: “Unexpressed emotions will never die. They are buried alive and they will come forth later in uglier ways.” Waren Joden in vroeger tijden vooral de moordenaars van ‘Het Kindeke Jezus’, nu zijn ‘de Joden’ Palestijnse kindermoordenaars. De vraag is waarom antisemitisme juist nu weer oplaait en mensen zich onveiliger voelen door harder en openlijker antisemitisme, aldus het Europees Joods Congres naar aanleiding van een studie in 2013 naar antisemitisme in Europa. Gangbare hypotheses om dit toenemende antisemitisme te verklaren zijn de opkomst van extreem rechtse en linkse partijen en uiteraard de islamisering van Europa.
‘Dood aan alle Joden’ en ‘Hamas, Hamas, Joden aan het gas’, gescandeerd door boze moslimjongeren laat inderdaad niets aan duidelijkheid te wensen over. De profeet Mohammed stelt echter in de Charter van Medina heel expliciet dat “geen enkele jood zal benadeeld worden omwille van zijn jood-zijn”. In de Koran worden Joden die zich niet gedragen volgens hun eigen Heilige Boeken ongelovigen en onrechtplegers genoemd. De tekst “Er is een jood achter mij, kom en dood hem!” zou een oproep zijn om Joden in de Eindtijd te doden, die achter de valse Messias aanlopen en wordt niet uitgelegd als een directe aansporing tot antisemitisme anno 2014. Desondanks leeft in sommige moslimkringen wel degelijk antisemitisch gedachtegoed maar het is dus onjuist om de islam zelf als belangrijkste oorzaak aan te wijzen voor het actuele antisemitisme.
Antisemitisme is altijd sluimerend aanwezig in onze maatschappij en wordt nu, vooral in linkse kringen, ‘gerechtvaardigd’ door de Palestijnse zaak. Daarnaast is de angst voor de toenemende mondiale invloed van de islam groot en zijn de belangen van een handjevol Joden ondergeschikt. Verder moet de politiek ook strategische keuzes maken en hun islamitische electoraat te vriend houden. De verontwaardiging bij anti-islam aantijgingen staat namelijk in schril contrast met de oorverdovende (politieke) stilte als het antisemitische uitwassen betreft.
Vanuit meer analytisch perspectief is het oplaaien van antisemitische gevoelens misschien wat structureler te verklaren. Onze samenleving is stilaan verworden tot een ‘Koppoter’: een groot hoofd op twee hele dunne beentjes, zoals de meeste driejarigen het menselijk lichaam tekenen. We zijn doorgeschoten in de Verlichtingsveronderstelling dat ratio, moraal en ‘verbindend communiceren’ alles kunnen oplossen en zijn inmiddels verworden tot een gefeminiseerde ‘groep’ die (fysieke) natuurwetten, zoals bijvoorbeeld het recht van de sterkste vele decennia toenemend heeft veronachtzaamd.
In Mein Kampf trekt Hitler fel van leer tegen de verwekelijking van de toenmalige Duitse maatschappij. ‘Het scheen wel, alsof mysterieuze machten een onophoudelijke stroom van gif stuwden tot in de uiterste bloedvaten van dit lichaam, dat eens het lichaam van een held was geweest, om zo het gezond verstand en de simpele levensdrang steeds meer te verlammen’. Hij zet zonder scrupules de Joden in als zondebok en projecteert alles wat misgaat op dit ‘perfide ras’. Ze stinken, zijn een geestelijke pestilentie en domineren de media als ‘persploerten’ door ‘lage lasteringen en eer rovende beweringen, bij vuilnisemmers vol over het onschuldige hoofd van eerlijke mensen uit te gieten’. Hij verdedigt deze raciale demonisering door te stellen: ‘door mij te verweren tegen de Jood strijd ik voor het werk des Heren’. Uiteraard zijn er meer verschillen dan parallellen met de maatschappelijke situatie ten tijde van Mein Kampf. De verzwakte samenleving en de bedreigingen vanuit de extremistische kant van de islam activeren mogelijk wel onze neiging om de gelederen van ‘de groep’ te sluiten en onze angsten te projecteren op ‘de vijfde colonne’ zoals Joden al eeuwenlang vaak worden gezien. Want: wat zijn Joden eigenlijk?
Het Jodendom is moeilijk te vatten in definities. Joden zijn soms religieus, maar vaak niet. Het betreft een ras, maar raciale kenmerken zijn moeilijk te omschrijven en behoudens hier en daar een genetische mutatie gebaseerd op wat inteelt is de erfelijke component van het Jodendom toch vooral een redelijk vage culturele aangelegenheid. Ze zijn geen duidelijk volk, hebben een eigen land, maar dat is tevens controversieel: ze zijn er een paar duizend jaar geleden ooit weggegaan, moesten in de jaren 30 ‘terug naar hun eigen land’ en nu juist weer ‘oprotten uit hun eigen land’ zoals Leon de Winter opmerkte in de Telegraaf afgelopen zaterdag.
Wij hebben wel een eigen land, maar we zijn bang en verzwakt en worden bedreigd in onze kernwaarden. Het is nu zaak om onze strijd zorgvuldig te kiezen. Projecteren en rationaliseren zijn primitieve vormen van afweer, waardoor we nog verder verzwakken en de vijand in de kaart spelen. Deze keer kunnen we niet meer zeggen dat we het niet hebben geweten.