Het is half twaalf ‘s avonds als uw verslaggever station Amsterdam Amstel uitloopt. Een vriendelijk meisje staat bij de uitgang om een folder uit te reiken van GroenLinks. Uw verslaggever wil weten hoe lang ze hier al staat. “Een paar uurtjes” is het antwoord. Ze is weliswaar bij Amstelstation de enige GroenLinks-vrijwilliger, maar ze verzekert uw verslaggever dat er bij elk station in de hoofdstad mensen staan. Op Centraal Station staan ze er zelfs de hele nacht. Het is een hele operatie, meldt ze, maar “er zijn genoeg vrijwilligers.”
Hoe anders gaat dat bij de PvdA. Uw verslaggever is maandagavond bij de sociaaldemocraten in Utrecht waar Khadija Arib zo’n dertig leden en niet-leden toespreekt. Er zijn pinda’s, bitterballen en gratis bier. Met deze avond is iets geks aan de hand. De avond zou oorspronkelijk om acht uur beginnen maar de aankondiging wijzigt een dag van te voren: het begint allemaal al om half zeven. Uw verslaggever is daarom een uur te laat en mist het grootste deel van de discussie met Arib. Ze had nog werkzaamheden in de Kamer, verklaart een van de leden.
Dit is natuurlijk zeer begrijpelijk, maar hoeveel tijd willen PvdA’ers twee dagen voor de verkiezingen besteden aan een bijeenkomst met Arib? Is het niet logischer om net als GroenLinks te gaan flyeren? En als de PvdA’ers geen zin hebben om de hele avond te flyeren, is het dan niet logisch in ieder geval pas om een uur of acht te stoppen in plaats van een uur of zes? Kan Arib niet na de verkiezingen komen? Omdat Arib al voor achten weg moet, is voorzitter Hans Spekman gekomen om met de leden en niet-leden te praten. De vraag blijft: is deze planning nou zo logisch?
Niemand gaat daar in Bar Beton op in. Uw verslaggever komt binnen middenin een verhaal van een witte jongen over “witte radicalisering”. Het is zo’n verhaal waarvan iedereen meteen weet dat de PvdA er geen kiezers mee zal trekken. De jongen suggereert dat Asscher nog in staat is “een konijn uit zijn hoge hoed te toveren.” Arib luistert aandachtig, zegt dat ze hoopt dat de kiezer de PvdA weer vertrouwen zal geven, dat er inderdaad harde ingrepen zijn gedaan maar dat die nodig waren en dat er de afgelopen vier jaar weliswaar problemen in de fractie waren, maar dat ze daar liever niet op ingaat.
Arib meldt dat het jammer is dat sommige Kamerleden zijn weggelopen. Ze bedoelt waarschijnlijk Myrthe Hilkens en Desiree Bonis. Arib vond het wel goed dat Tunahan Kuzu en Selcuk Özturk zijn vertrokken. Arib vertelt dat de PvdA altijd voor iedereen open stond, maar dat er te weinig werd geselecteerd. Waarom Özturk ooit op de lijst stond, is Arib in ieder geval een raadsel. Kuzu zou wel goed hebben gefunctioneerd. Een vrouw uit het publiek zegt dat een jongen op het partijkantoor homoseksualiteit niet accepteerde. Dat was nog maar drie jaar geleden. Arib ontkent het niet maar meldt dat de PvdA strenger is geworden.
Dan gebeurt er iets geks. Een jongen wil weten of de PvdA weer mee moet gaan regeren. Arib houdt er wijselijk haar mond over. Een uur later krijgt ook Spekman vragen over de formatie. Hij meldt dat hij hoopt dat de PvdA de grootste partij wordt met 25 zetels. Hij formuleert dit alsof dit nog steeds kan, al begrijpt hij dat die kans klein is. Niemand gaat er verder op in. Het tekent de situatie bij de sociaaldemocraten, die nog niet echt geloven dat ze bij de verkiezingen worden gedecimeerd en tegelijk te weinig doen om de schade alsnog te beperken.
Spekman is een betrokken partijvoorzitter met een verhaal. Hij vertelt uitgebreid over sociaal-economische problemen en een gebrek aan zekerheid waar veel mensen mee kampen, met name op de arbeidsmarkt. Voor de PvdA is er werk aan de winkel, zo klinkt het. Spekman klaagt dat dit inhoudelijke verhaal niet overkomt: in de media begint iedereen steeds weer over de slechte peilingen. Spekman houdt de moed erin: er zitten volgens hem nog steeds jongeren bij de PvdA, er is nieuwe aanwas van leden, een fluctuerend zetelaantal is heel normaal en de PvdA moet altijd weer leren.
Maar wat de PvdA nu precies moet leren van de afgelopen periode, behalve dat veel kiezers de samenwerking met de VVD niet wilden, blijft vaag. Spekman wil meer contact met maatschappelijke organisaties en voorbeeldfiguren in de samenleving om nieuw elan te brengen, maar over fouten zegt hij zo goed als niks. De zaal heeft ook weinig zin in die reflectie: flyeraars zeggen dat er mensen op straat zijn die de PvdA nog steeds een kans geven. Spekman herinnert zich dat de PvdA in Utrecht ooit verloor van het lokale Leefbaar en “daar vervolgens sterker uitkwam.”
“Hoe komen we er dan nu weer sterker uit?” vraagt een vrouw. Vrijwel meteen is het tijd om aan de borrel te gaan.