Het zijn geen vrolijke tijden voor een verder vrolijke sociaal-democraat. Een onbegrijpelijke campagne met een onzichtbare kandidaat. Maar het was te voorspellen.
Democratie, ik heb het vaker gezegd, gaat niet over macht. Macht is veel makkelijker in een dictatuur. Dat wat je wil, voer je uit en je maakt je tegenstanders dood of monddood. Democratie gaat ook niet over het roepen van meningen. Dat gaat beter in een anarchistisch systeem waar iedereen consequentieloos door elkaar kan roepen. Democratie is wel: burgers op basis van waarden bij politieke macht betrekken. Het is maar heel gedeeltelijk een proces dat zich in de Eerste of Tweede Kamer afspeelt, maar veel meer daarbuiten. En juist daar heeft de PvdA het de afgelopen jaren laten schieten, met als gevolg de peilingen van vandaag en ongetwijfeld de resultaten van morgen.
Er waren goeie redenen om de partijdemocratie aan te pakken zoals de PvdA onder leiding van Felix Rottenberg deed. Tot aan de jaren ’90 hadden nogal wat Partijbaronnen nogal wat macht. Niet alleen binnen de partij: door de netwerken die rond en met de partij bestonden, waren er ook buiten de Partij belangrijke machtsstructuren die door de PvdA benut en in stand gehouden werden. Er zijn talloze voorbeelden van steden waar je er niet tussen kwam als je geen (langdurig) PvdA-lid was. De procedures om politici voor te stellen waren lang voordat de formele procedures begonnen al geregeld en subsidiegeld en baantjes werden langs partijgenootschappelijke lijn uitgezet. Wat dat betreft was de Deelgemeente Feijenoord toen ik daar Dagelijks Bestuurder was het dorpje van Astérix: het was zo’n beetje het laatste bolwerk van dit soort praktijken.
Hoe noodzakelijk het ook was om deze structuren af te breken; de tragiek is dat er niets van waarde voor in de plaats gekomen is. Zoals de gemiste Bart Tromp al voorspelde hebben de wijzigingen geleid tot verregaande centralisatie. Het gevolg is een grote kloof tussen het partijbureau en bestuur aan de ene kant (met een nomenclatura van bevriende vrienden) en het gewone voetvolk aan de andere kant; met een maatschappelijk middenveld dat niet alleen gedeeltelijk verdwijnt en gedeeltelijk verandert, maar ook nog eens geen toegang meer heeft tot partijstructuren. Het gevolg is dat actieve Nederlanders, die vroeger als van nature naar de PvdA trokken, zich niet meer herkenden. De PvdA als meest lokale partij van Nederland hield daarmee op te bestaan, de pogingen de boel te repareren met ombudswerk ten spijt.
Voor de PvdA als bestuurderspartij geldt hetzelfde. Ook dat netwerk is grotendeels opgehouden te bestaan. In een vertwijfelde poging de PvdA een meer links profiel te geven is nogal wat aandacht uitgegaan naar beroepsbestuurders binnen de partij. Dat ging grotendeels met op afgunst gebaseerde argumenten (“graaiers!”) waarbij niet de uiteindelijk verantwoordelijken werden aangesproken, zoals je zou verwachten (de raden van besturen, toezichthouders etc) maar een klein aantal mensen dat -inderdaad- forse beloningen kreeg voor werkzaamheden waarvan je je moet afvragen of die er tegen opwogen. Maar niet alleen deze kleine groep van topbestuurders werd zo van de PvdA vervreemd: ook de tientallen oud-wethouders en anderen die zich soms decennia en meestens belangeloos hebben ingezet voor de partij hadden afgedaan: de lijn werd immers vastgesteld door het partijbestuur en ervaring of divergerende meningen zijn alleen maar storende factoren.
Inhoudelijk zijn we er weinig op vooruit gegaan. De oorverdovende stilte waarmee het “Van Waarde”-project verwelkomd is, de Wiardi Beckmanstichting, vroeger toch een organisatie van formaat, en de verschillende commissies die de Partij kent worden gebruikt om met steeds meer vertwijfeling het eigen gelijk te propageren, in steeds kleinere kringen.
Het resultaat van dit alles: steeds minder mensen, en vooral steeds minder mensen met enig gezag zeggen op feestjes, in de kroeg of in de winkel dat ze de partij steunen. Logisch: het is hun partij niet meer. De machtsbasis, het kapitaal van de Partij, het bestuurdersnetwerk aan de ene kant en het lokale netwerk aan de andere, is afgebroken. En als je niet investeert in je kapitaal, gaat je onderneming kapot.
En dan de campagne. Och ja. Tot nu toe bestond mijn bijdrage eruit dat ik erover zweeg. Maar het is toch potdôme niet te veel gevraagd om een beetje zichtbaar te zijn? De matte, ingestudeerde en afgewogen antwoorden zijn ongetwijfeld politiek juist en volgens de laatste campagneinzichten aansprekend voor de focusgroepen en adviseurs, maar gottegottegot, wat een verdriet. Bijna 12 uur nadat heel Nederland al gereageerd had op hetgeen zich in Rotterdam afspeelde kwam er een keurige maar onleesbare tekst. Eergisteren , tijdens het debat tussen Rutte en Wilders, deed zich een uitgelezen kans voor om er tussen te komen met een spitsvondigheid of creatieve uiting. Het mag zonder handschoenen.
Maar het is endemisch: niet dat waar de Nederlander zich mee bezighoudt staat op de agenda, maar dat wat een steeds kleinere club van partijbonzen, maar dan op één plek, aan het hart gaat.
Het is, kortom, tijd voor nieuw/oud elan. Er zal ongetwijfeld weer onderzoek gedaan worden naar hoe het allemaal toch weer komt. Maar socialisten hebben zich nooit laten leiden door het verleden, maar door de toekomst. En die zegt dat juist in een tijd waarin rechtse sentimenten uit het riool naar boven kruipen, juist in tijden waarin het bedrijfsleven zichzelf ongebreideld kan verrijken, juist in een tijd waarin zo veel mensen zich verraden voelen door hun “leiders” er hoop en perspectief is. Maar die moet dan wel georganiseerd worden. Het wordt dus zaak de ledenpartij weer écht op te bouwen en de bestuurdersnetwerken en andere netwerken in ere te herstellen.
Oh, en de PvdA heeft het beste verkiezingsprogram, dus verdient je stem. Toch maar. Ondanks alles.