Het eiland Lanzarote is niets meer dan gestold magma van een tig aantal vulkanen die, miljoenen jaren geleden, uit de diepte van de Atlantische oceaan hun lava uitbraakten en zo uiteindelijk nieuw land vormden. In de loop van de tijd zijn de hoge vulkanen door erosie afgetopt tot heuvels. De hoogste top op Lanzarote is rond de 600 meter: te laag om regenwolken te kunnen vasthouden waardoor het er nooit regent en er dus een woestijnklimaat heerst. In de 19e eeuw braken een aantal nieuwe vulkanen uit en kreeg het eiland er extra meters nieuw land bij. Het resultaat van deze lavastromen is goed zichtbaar in het Timanfaya-park in het noordwesten van Lanzarote. Dit nationale park bestaat uitsluitend uit gestolde lava die deels is overdekt met fijn gravel. Het landschap is er maanachtig, dystopisch haast en wanneer je er doorheen rijdt zie je slechts de inktzwarte onherbergzame rotsvlakte tot aan de horizon uitstrekken. Nog niet zo heel lang geleden ontstond er nieuw leven op de onleefbaar geachte zwarte rotsen. Pioniersvegetatie en talloze kleine insecten nemen inmiddels het natuurpark over. Omdat de vulkanische activiteit nog maar recent afnam, waarna de afkoeling begon, is de hitte van de magma nog altijd voelbaar onder de oppervlakte. Een gat van twee meter diep is al voldoende om spontaan hooi tot ontbranding te brengen en op een diepte van vijf meter is de temperatuur al tot boven de 100 graden Celsius gestegen. Landbouwers op Lanzarote hebben geleerd om te gaan met hun landbouwonvriendelijke gronden. De enige voedzame bodem is het zwarte gravel dat over de rotsen wordt uitgestrooid waarin vervolgens een gewas achter een muurtje in een kuil wordt geplaatst, om het te beschermen tegen de zon en de schroeiend hete wind in de zomer.
CC-Photo: Paul Stephenson
Overige foto’s: Bert Brussen