Een kolossale pluim rook strekt zich uit boven het oosten van Donetsk. De chemische stank is kilometers ver te ruiken. Een van de grote olietanks in de plaatselijke olieraffinaderij is ontploft, getroffen door de zoveelste raket van het Oekraïense leger. Overal rennen soldaten van de ‘Volksrepubliek Donetsk’ (DNR) heen en weer, maar ook brandweermannen. Ze zijn jong, bang, en slecht uitgerust. De angst is op hun gezicht af te lezen, maar toch doen ze ondanks alle risico’s hun best om de brand, waarvan de hitte honderd meter verderop nog te voelen is, met lekkende brandslangen te blussen.
Met de successen van het Oekraïense leger zijn sinds begin augustus de bombardementen versterkt. Donetsk telde ooit een miljoen inwoners. Nu zijn de straten leeg en de enige momenten van rust die de bewoners in de belegerde stad hebben zijn tussen middernacht en zes uur ‘s ochtends.
‘De onnauwkeurigheid van hun verouderde apparatuur betekent dat van elke twintig projectielen slechts één het doel raakt, negentien vallen op de gebouwen er omheen. Dit alles resulteert vooral in vernietigde huizen en opengereten lijken op straat’
De strijders van de DNR schuilen in gebouwen die voorheen door burgers werden gebruikt. Het Oekraïnse leger probeert hen te raken met hun mortieren en Grads, vrachtwagens die in een paar tellen veertig raketten kunnen afvuren. ‘Grad’ is Russisch voor hagel. Elke inslag laat een krater van een paar meter en een karakteristieke lege metalen huls achter. De incompetentie van het militaire bestuur en de onnauwkeurigheid van hun verouderde apparatuur betekent dat van elke twintig projectielen slechts één het doel raakt, negentien vallen op de gebouwen er omheen. Dit alles resulteert vooral in vernietigde huizen en opengereten lijken op straat. Hier en daar op straat een krater die te groot is voor artillerie – waarschijnlijk een luchtaanval.
DNR-strijder met huls van een Grad-raket.
Net als met jihadisten in het Midden-Oosten levert elke burgerdode nieuwe strijders op voor de DNR. Jongens die voorheen niets met dit (door Moskou opgezette) conflict te maken hebben, staan nu op om te vechten tegen het Oekraïense leger. De projectielen komen immers vanuit hun kant en politieke redenen voor de bombardementen zijn niet zo belangrijk voor mensen die hun familie en thuis kwijt zijn geraakt.
De laatste twintig jaar stond Oekraïne bekend als een mislukte staat met een zeer succesvolle kleptocratie, waar de rechtspraak een bazaar is en waar criminelen de dienst uitmaken, waar een van Europa’s grootste rijkdommen in de bodem zitten, maar het gemiddelde salaris 200 euro in de maand bedraagt terwijl de president zijn handen onder gouden kranen wast. Een land waar elke dag wordt gestompt op de gewone mens.
De revolutie van begin dit jaar tracht hier een eind aan te maken, maar de hopeloosheid is nu op haar hoogtepunt voor de bewoners van Donetsk. Honderdduizenden zijn het afgelopen halfjaar al gevlucht. De treinen richting Kiev en andere steden zitten constant vol met deze internally displaced persons (vluchtelingen, maar binnen eigen landsgrenzen). Zij hebben alles achtergelaten, ook de hel waar de rest zich in bevindt. Genoeg zorgen aan hun kop, maar in ieder geval geen constante explosies.
‘De voorraadkasten zijn al lang leeg, op de harde houten schappen liggen alleen nog maar oma’s en kinderen te slapen.’
Aan het einde van een weg ligt een DNR-basis die duidelijk het doel was van de mortieren. Jammer genoeg zijn de mortieren niet erg nauwkeurig, met zware schade voor de nabije universiteit en huizen. Onder het gebouw schuilen de achtergebleven burgers in de naoorlogse schuilkelders. De vochtige lucht is doordrongen met een onbeschrijfelijke stank uit de waterloze WC’s. Zo’n honderd mensen (het is te donker om een nauwkeurige schatting te maken), veelal kinderen en ouderen, wachten de hele dag in het donker opeengepakt tot de bombardementen een keer voorbij zijn.
Oekraïense krijgsgevangenen die worden mishandeld tijdens de parade.
De voorraadkasten zijn al lang leeg, op de harde houten schappen liggen alleen nog maar oma’s en kinderen te slapen. Vrijwel alle winkels en banken zijn dicht. Iedereen, ook de militanten, staat in de rij voor hun brood, water en wodka. Het leven in de stad, die voorheen een miljoen bewoners telde, staat volledig stil, op straat is geen hond te bekennen, alleen hier en daar een nieuwsgierige poes.
‘Woede is misschien een verkeerde term. Dit is pure haat die dieper ligt dan deze oorlog’
Onlangs vond in Kiev een militaire parade ter ere van de nationale onafhankelijkheidsdag plaats. Een parade die volgens velen in het land onnodig is, omdat het land in oorlog is en troepen in het oosten nodig zijn. Desondanks dat zwaaiden miljoenen burgers in elke stad trots met hun nationale vlag, die hier enkel goed is als voetveeg.
13-jarige Janina, in het ziekenhuis nadat zij geraakt is bij een bombardement.
In de Donbas hebben ze hun eigen parade. Gevangen genomen soldaten van het Oekraiense leger worden door de straten gemarcheerd. De circa 1500 toeschouwers schreeuwen, spugen en gooien met eieren naar de krijgsgevangenen. Het hoogtepunt van dit schouwspel van onmenselijkheid en barbarij. De mensen zijn dusdanig boos op deze in hun ogen oorlogsmisdadigers en moordenaars dat Geneefse conventies en mensenrechten hier niet bestaan. Woede is misschien een verkeerde term. Dit is pure haat die dieper ligt dan deze oorlog.
De mensen hier zijn arm, en niet op de manier die inspirerend is voor backpackende twintigers uit West-Europa zoals Afrikaanse kinderen of Vietnamese rijstboeren dat zijn. Deze regio heeft ooit betere tijden gekend en dat is duidelijk te zien. Als je niet verder nadenkt is het makkelijk om de mensen hier weg te zetten als primitieve neanderthalers. Jarenlange zware arbeid, alcoholmisbruik, vechtpartijen en gebrek aan zorg zijn direct af te lezen van hun gezichten. Respect voor hun medemens hebben ze niet, voor zichzelf eigenlijk ook niet.
De redenen daarvoor gaan ver terug, tot de beginjaren van de Sovjetunie, toen miljoenen Oekraïeners werden uitgehongerd en de bevolking werd aangevuld door crimineel uitschot uit Rusland, om in de mijnen aan het werk te gaan. Een grimmige en cynische lokale cultuur, die na de val van de USSR alleen maar erger is geworden. Sindsdien is immers niets nieuws meer gebouwd in de Donbas.
Donetsk is nog belangrijk voor de landelijke industrie, de rest van de regio kost alleen maar geld omdat de kolenindustrie gesubsidieerd moet worden om de arbeiders aan het werk te houden. Ondertussen geloven de mijnwerkers zelf nog dat de natie op hun schouders rust. Dat is wat ze hun hele leven hebben meegekregen in de Sovjetunie, toen ze trots konden zijn op hun werk en status, voordat zij in een wereld werden geworpen waarin arbeiders slechts wegwerpproducten zijn.
‘Velen hier geloven dat Poetin hen de Sovjetunie zal teruggeven’
Nu is Oekraïne nergens echt een bloeiend land, maar zelfs velen van hun eigen volk, inclusief de mijnwerkers uit andere industriesteden, zien de bewoners van de Donbas als weinig meer dan kolengravende en zuipende untermenschen die nu schuldig zijn aan landverraad. De woede is begrijpelijk aan beide kanten. Velen hier geloven dat Poetin hen de Sovjetunie zal teruggeven. Dat de werkelijkheid anders in elkaar zit en dat overal in Rusland de kolenmijnen al zijn gesloten, doet er niet zo veel toe op dit moment. Dit is wat zij hun hele leven mee krijgen via de (Russische) TV. En ondanks dat de meesten laagopgeleid zijn en primitief overkomen, zijn het nog steeds mensen. Als je er niets in stopt, komt er ook niets uit.
Net als iedereen in Oekraïne zijn ze decennia lang compleet verwaarloosd alleen in plaats van dat zij verlangen naar een land met Europese standaarden willen ze liever terug naar de goede oude tijd van het communisme, toen alles nog stabiel was en zij verzekerd waren van hun levensonderhoud. Een mentaliteit die ook in Rusland nog sterk leeft en een van de redenen is dat het autocratische beleid van Poetin populair is. Voor deze mensen staat democratie gelijk aan chaos.
De journalisten, veelal freelancers, vermaken zich nog wel in de plaatselijke bar. Hun lot is in handen van de artillerie-operators in het Oekraïense leger. Contant geld pinnen is lastig, daarvoor moet je terug over frontlinie. In de bar kun je met pinpas betalen, dus drinken kan in ieder geval nog steeds. Niet omdat er niks anders te doen is, maar om met de situatie om te kunnen gaan. Elke dag bombardementen en opengescheurde lijken op straat. Er wordt veel gelachen, omdat er niet veel anders op zit. Soms kost het wat werk om de toenemend paranoïde soldaten te overtuigen dat een journalist hier echt niet is om posities door te geven aan de Oekraïense artillerie.
Voor hen en voor de mensen hier is op dit moment is de vraag vooral hoe ze vandaag overleven, waar de bommen zullen vallen. Alles is onzeker, betrouwbare informatie is schaars. De kolen kosten meer dan dat zij opleveren, de rest van de industrie is al even verouderd en verwaarloosd. Een opbloeiende en innovatieve economie is moeilijk voor te stellen in dit vergiftigde landschap.
Op vergiffenis hoeven beide kanten ook niet te rekenen. Op dit moment is de vraag hoe ze hierna verder moeten gaan te moeilijk te beantwoorden. Laten we eerst maar eens zien hoe de Russische invasie uitpakt.
Foto’s: Maximilian Clarke.