Er was al sprake van boosheid en bezorgdheid, maar nu slaat ook de paniek toe. Jeugdzorg Nederland constateert dat driekwart van de jeugdzorgorganisaties nog steeds niet weet hoe de gemeenten, die per 1 januari 2015 deze zorg moeten gaan leveren, dat gaan doen. Intussen zijn de jeugdzorgorganisaties zelf begonnen met reorganisaties en ontslagen. Want ze weten niet voor wie er over vier maanden nog werk is.
Weliswaar kunnen ze, na goedkeuring van hun aanvraag, vanaf 1 oktober van het kabinet extra geld krijgen, maar dat moeten ze ook weer terugbetalen. Wie neemt dat risico? Voorzitter van Jeugdzorg Nederland Hans Kamps meldde afgelopen week dat minstens 1800 werkers in de jeugdzorg vóór 1 januari 2015 hun baan zullen verliezen. Al die professionals hebben nu tienduizenden kinderen onder behandeling. Wat gebeurt er met hen als die zorg en hulp wegvalt?
Jeugdzorg Nederland pleit inmiddels voor een noodwet, maar daar voelt staatssecretaris Van Rijn niets voor. Hij stelt dat een kwart van de 42 zorgregio’s waarin de 403 gemeenten zijn verdeeld, er nog niet uit is. Met die tientallen gemeenten gaat hij zich ‘actief bemoeien’. Experts gaan ‘meekijken’. Wordt vervolgens de nieuwe deadline van 1 november niet gehaald – in de maand oktober moeten alle contracten tussen gemeenten en instellingen worden afgesloten – dan koopt het rijk de jeugdzorg in. De rekening gaat vervolgens naar de betreffende gemeenten, want die zijn verantwoordelijk. Omdat tegelijk met de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten het budget met 6 procent wordt gekort, is het maar de vraag hoe dat gaat uitvallen. En welk mogelijk gat in de gemeentebegroting met welke andere bezuiniging straks wordt gedicht.
Waarom moet dit allemaal zo snel? Is het nou echt zo’n ramp om alle betrokkenen een jaar extra te geven om de boel goed te regelen, in plaats van een paar doekjes voor het bloeden uit te delen? Zijn al die ouders en kinderen dat niet waard? En hoe groot is de ramp als er straks kinderen en jongeren buiten de boot vallen? Het is nu al hoogst onzeker dat kinderen hun eigen behandelaar houden, terwijl juist een vertrouwensband met die behandelaar belangrijk is voor effectieve hulp. Als ze hun behandeling zelfs helemaal kwijtraken, wat moeten ze dan? En wat gebeurt er als allerlei voorzieningen verdwijnen – want ja, die 6 procent minder moet toch ergens vandaan komen?
‘Begint u alstublieft niet over “eigen kracht” en “netwerk”… Dat hebben we allemaal allang gehad. Het raakt op, de kracht, de mogelijkheden,’ schrijft Esther de Graaff , moeder van een ernstig autistisch jongetje van 8 jaar. Haar zoontje slaap tot 2 uur ’s nachts en is daarna niet alleen klaarwakker, maar ook erg actief op een ouders en spullen slopende manier. Hij speelt graag met water en laat de boel overstromen. Hij is niet zindelijk. Hij is luidruchtig en moet steeds worden gekalmeerd. Hij maakt voortdurend van alles stuk. De Graaff is bang dat de dagopvang en het logeerhuis waarvan ze nu gebruik maakt, straks moeten sluiten. En wat dan?
Natuurlijk heeft ze buikpijn. En natuurlijk is ze uitgeput. Ze wil het beste voor haar kind, en ze moet zelf overeind blijven om dat te kunnen geven. De martelende onzekerheid waarin ouders zoals zij nu verkeren, vreet die ouders op. Fysiek en mentaal.
Intussen is staatssecretaris Van Rijn samen met enkele collega’s vandaag en morgen (1 en 2 september) op bezoek in Denemarken, om te zien wat Nederland kan leren van de Deense hervorming van het jeugdstelsel.
Van Rijn zelf zegt hierover: ‘In Nederland staan de randvoorwaarden voor een groot deel vast, zoals de wet en de budgetten. Maar om kinderen en gezinnen goed te helpen, is natuurlijk veel meer nodig dan dat. De hervorming van de jeugdzorg is immers niet klaar als op 1 januari de nieuwe Jeugdwet van kracht wordt. Met het echte werk – hulp, zorg en ondersteuning realiseren waarmee kinderen beter geholpen zijn – zijn we eigenlijk pas net begonnen.’ Ja, hij zegt het echt.
Het kabinet heeft een wet gemaakt, budgetten gekort en de problemen over de heg naar de gemeenten gekieperd. Die hebben vaak nog geen idee. Jeugdzorginstellingen weten niet hoeveel zorg er bij hen zal worden ingekocht, en gaan alvast reorganiseren en mensen ontslaan om niet failliet te gaan. Ouders gaan kopje onder in onmacht en onzekerheid. Kinderen dreigen hun hulp en zorg kwijt te raken, en terug te vallen in hun oude gedrag en problemen. Nieuwe patiëntjes zullen onvermijdelijk langer op een wachtlijst staan.
Dan hebben we het nog niet gehad over de professionele kwaliteit van de gemeentelijke wijkteams (hoe wordt die gegarandeerd?) en het probleem van de privacy. Want een behandelaar heeft een medisch beroepsgeheim, maar het wijkteam valt onder het privacyprotocol van de gemeente. En dat kan betekenen dat alle wijkteamleden alle informatie met elkaar delen – óók de informatie die onder het medisch beroepsgeheim valt .
Terwijl voor de invoering van de Jeugdwet code rood geldt, gaan drie kabinetsleden zich vier maanden voordat die wet van kracht wordt, oriënteren in Denemarken. Fantastisch.