In een brandbrief gericht aan het kabinet laten de Vluchtelingen Organisaties Nederland (VON) weten dat ze de door het kabinet voorgestelde aanpak van jihadisme te soft en te politiek-correct vinden.
Volgens de VON, die zeggen dat hun achterban voor 80 procent bestaat uit mensen die voor de politieke-islam zijn gevlucht, is jihadisme een probleem van een ideologie die politieke islam heet en dus ook zo moet worden benoemd.
Volgens de VON rust er, kennelijk, ‘nog steeds een taboe op het benoemen van religieuze ideologieën’.
De VON hekelen ook het ‘voeden van een agressief slachtofferschap’ door te blijven beweren dat ‘uitlsuitingsmechanismen op de arbeidsmarkt en discriminatie’ de redenen zouden zijn voor jongeren om zich bij IS aan te sluiten.
De brandbrief is hier te downloaden (pdf).
Hieronder een samenvatting van de brief in de duidelijkste en confronterendste quotes:
“De jihadistische beweging is in alles het tegenovergestelde van onze democratische rechtstaat. Jihadisten zijn dus ook niet een bij toeval gevormde groep. Ze vormen een beweging op basis van een gedeelde religieuze ideologie, die de ware voedingsbodem is van deze ellende.
Kennelijk rust er nog steeds een taboe op het benoemen van religieuze ideologieën.
Jihadisme is de meest gewelddadige vorm van een religieuze ideologie genaamd de politieke islam. U mag van ons aannemen dat we enigszins weten waarover we spreken, aangezien velen van ons juist voor de politieke islam zijn gevlucht.
Juist het definiëren en expliciet benoemen van de ideologische basis van jihadisme is van cruciaal belang.
Een misplaatste bescherming van religie hindert het opstellen van een adequate probleemdefinitie, het diepgaand analyseren van de problematiek maar ook het debat en oplossingen voor religieus extremisme.
Er lijkt sprake van een sacred veil die religie in moderne landen beschermt tegen kritiek.
Het lijkt ons dat ook om diezelfde reden IS-vlaggen in dit land wél mochten worden getoond terwijl hakenkruisen verboden zijn. De vlaggen van IS die deze zomer in het openbaar mochten worden getoond symboliseren voor ons de massale verkrachtingen, onthoofdingen, genitale verminkingen en andere gruwelijkheden die in dezelfde weken honderdduizenden vrouwen zijn aangedaan.
De ontwikkelingen van jihadisme rond jongeren laten zich niet beperken tot de nauwe definitie van het kabinet.
Als organisatie waarvan de achterban voor ruim 80 procent uit moslims bestaat en waarvan de achterban uit landen komt waarin allerlei bewegingen van de politieke islam de scepter zwaaien hebben we ervaring met de manier waarop een dergelijke ideologie in de huiskamers van mensen binnendringt.
Het hedendaags jihadisme heeft niets te maken maken met ‘uitsluitingsmechanismen van de arbeidsmarkt’. De impliciete bewereing dat jongeren hier gefrustreerd raken wegens uitsluiting en discriminatie en daarom vertrekken naar Syrië en Irak om daar vervolgens mee te doen aan massaverkrachtingen en onthoofdingen heeft gen wetenschappelijke basis. Noch kan iemand met gezond verstand deze bewering serieus nemen. Informatie laat juist zien dat soms hoogopgeleide en alles behalve kansarme jongeren uit Euopa zich aansluiten bij IS.
Wat ons betreft is het op deze manier voeden van een soort agressief slachtofferschap een verkeerde strategie.
We verwachten van het kabinet dat zij omwille van de gehele samenleving en de sociale cohesie de waarden van onze rechtstaat expliciet benoemd. Evenals de kwaadaardige ideologie die dit bedreigt.”
