Een groot verkiezingsjaar voor Europa is zojuist nog groter geworden. Met de presidentsverkiezingen in Frankrijk, waar iedereen nerveus voor is, en de Duitsers die zich voorbereiden om te stemmen in september, heeft de Britse premier Theresa May nu in een handomdraai verkiezingen voor 8 juni uitgeroepen. De uitkomst zal verstrekkende gevolgen hebben, niet alleen voor de onderhandelingen van het Verenigd Koninkrijk over de terugtrekking uit de Europese Unie, maar ook voor het voortbestaan van het Verenigd Koninkrijk zelf.
Ondanks de onvoorspelbaarheid van de Britse politiek tegenwoordig, wordt verwacht dat May’s Conservatieve Partij de verkiezingen handig zal weten te winnen. Een recente opiniepeiling van YouGov/Times heeft voorspeld dat de conservatieven 44 procent van de stemmen zal krijgen, in vergelijking met 23 procent voor de Labour Party, 12 procent voor de Liberal Democrats, en 10 procent voor de UK Independence Party. Onder het Britse ‘first-past-the-post-kiesstelsel’, zouden de conservatieven waarschijnlijk een forse meerderheid van meer dan 100 zetels in het House of Commons kunnen krijgen – omhoog van 14 zetels nu.
May dankt haar positie als minister-president aan de parlementaire meerderheid die David Cameron eerder won in 2015, voordat hij ontslag nam in de nasleep van het Brexit referendum van juni 2016. Maar als de uitslag van de verkiezingen de peilingen recht doen, dan zal ze een aanzienlijk sterker mandaat hebben van de bevolking dan Cameron had. Voor alle duidelijkheid, het is onwaarschijnlijk dat de conservatieven meer dan 50 procent van de stemmen zullen winnen. Maar May kan nog steeds hardmaken dat een grote parlementaire meerderheid zal leiden tot een goedkeuring van haar pleidooi voor een ‘harde Brexit’.
Dat brengt met zich mee het verlaten van de interne markt en de douane-unie van de EU, zodat het Verenigd Koninkrijk immigratiecontroles kan opleggen aan de EU-burgers, zichzelf kan bevrijden van de jurisdictie van het Europees Hof van Justitie en zelf handel kan drijven. Tegelijkertijd kan een grote parlementaire meerderheid May meer ruimte geven tot het sluiten van compromissen te sluiten tijdens de Brexit onderhandelingen, omdat ze wil minder kwetsbaar zal zijn voor de druk van ‘hardline Brexiteers’.
De timing met een conservatieve overwinning zal zeer gunstig uitpakken voor May. Ze kan haar mandaat gebruiken om een ‘harde Brexit’ te implementeren, voordat de gevolgen zichtbaar worden in een op voornamelijk schulden gedreven economie. En ze ziet de kiezers pas weer in 2022, waardoor ze meer flexibiliteit heeft bij de implementatie van Brexit.
Als Groot-Brittannië de EU verlaat zoals gepland staat voor 2019, dan zou er een twee- of driejarige overgangsperiode kunnen komen voor de verkiezingen van 2022, gedurende welke het Verenigd Koninkrijk in de interne markt en de douane-unie zou blijven – met vrij verkeer – terwijl het onderhandelt over een toekomstige handelsovereenkomst. Het grootste deel van de verliezen uit handel, investeringen en migratie die de Brexit waarschijnlijk zal veroorzaken kan zo dus worden uitgesteld.
Maar er zijn risico’s voor May’s strategie. Om te beginnen, draait ze de positie die ze had sinds ze haar kandidatuur aankondigde om David Cameron als Tory leider (en dus als minister-president) te verslaan om. “Er komen geen vervroegde verkiezingen,” beloofde zij een week na het Brexit referendum. En: “Er mag geen algemene verkiezing komen tot 2020.” Ze heeft sindsdien vergelijkbare, schijnbaar waterdichte garanties gegeven..
May’s rechtvaardiging voor het uitroepen van vervroegde verkiezingen – dat de huidige parlementaire oppositie een Brexit kan blokkeren – is onzin. Het parlement heeft May onvoorwaardelijk toegestaan om de afgelopen maand met het proces om de EU te verlaten te beginnen. Als het had geprobeerd om een ‘Exit-deal’ te weigeren, dan zou Groot-Brittannië simpelweg uit de EU gaan zonder zo’n deal. Vergelijkbaar, een grote parlementaire meerderheid zou May’s onderhandelingspositie tegenover de EU niet versterken. Integendeel, de wetenschap dat ze ruimte had om compromissen te sluiten zou die positie verzwakken.
Door zo cynisch haar beloftes te breken, kan May wel eens het vertrouwen van het publiek in haar beschadigen. Ze denkt uiteraard dat ze ermee weg kan komen, want zelfs als zwevende kiezers twijfelen over haar, dan zijn ze nog altijd niet van plan om mee te gaan met de zeer onpopulaire, hard-linkse leider van de Labour Party, Jeremy Corbyn.
Aan de ander kant, de Liberal Democrats krijgen zo een kans om steun van zowel de Conservatieven als Labour los te krijgen, door campagne te voeren tegen May’s visie voor een ‘harde Brexit’. Toegegeven, de liberaal-democratische leider, Tim Farron, ziet er niet bepaald uit als een premier. Maar hij was wel tegen de beslissing van zijn partij om in een coalitie met de conservatieven te gaan tussen 2010 en 2015, waardoor hij beter te verteren is voor kiezers die op de vlucht zijn voor Labour.
Daarnaast kunnen The Liberal Democrats een beroep doen op de meer gematigde Tory kiezers, omdat ze ze zich blijven inzetten voor het Europese single-market lidmaatschap. En, ten slotte, men kan niet voor onmogelijkheid houden dat er voor juni een nieuwe centrumpartij zal opstaan.
Als May er niet in slaagt om een grote meerderheid te winnen, dan zal haar autoriteit binnen de Conservatieve Partij worden verzwakt. Maar zelfs als ze er niet in slaagt om een meerderheid te winnen, dan zal een Brexit niet worden voorkomen, tenzij elk anti-Brexit lid van het parlement een tijdelijke regering zou steunen en zou instemmen met een tweede nationaal referendum. Met deze extreem onwaarschijnlijke uitkomst, is het beste waar men op kan hopen dat de verkieizingen de schok van Brexit zullen verzachten.
May neemt nog een veel grotere gok met de overlevingskansen van het Verenigd Koninkrijk. Zij heeft onlangs het verzoek van de Schotse regering om een ander onafhankelijk referendum – de tweede sinds 2014 – te houden afgewezen omdat het verkeerd zou zijn voor de Schotten om te stemmen voordat ze de resultaten van de Brexit-onderhandelingen kennen. Maar ze vraagt nu aan de Britten om precies datzelfde te doen.
May’s positie in Schotland is nauwelijks houdbaar. Ervan uitgaande dat de steun voor de pro-onafhankelijkheid Schotse Nationale Partij standhoudt in de algemene verkiezingen, dan zullen de Schotse eerste minister en de SNP-leider Nicola Sturgeonin in een veel sterkere positie komen om de vraag naar een onafhankelijkheidsreferendum nieuw leven in te blazen – misschien al volgend jaar.
Met veel Schotten – waarvan 62 procent stemde om in de EU te blijven – huiverig om door een conservatieve Britse regering in een ‘harde Brexit’ meegesleept te worden, en slaaf gemaakt te worden van Engels nationalisme, zou de voorkeur voor Schotse onafhankelijkheid wel eens overweldigend kunnen zijn. De toekomst van Noord-Ierland blijft ook een vraag. Little England, als een ‘state of mind’, zou wel eens een echt ding kunnen worden.
Dit artikel is door Sietske Bergsma voor TPO vertaald uit het Engels.
Dit is een artikel van Project-Syndicate.