Ellen verkoopt poppen met een zwarte huidskleur. Helemaal prima. Hoe meer keus, hoe beter, nietwaar? Niks aan de hand, geen pophef, gewoon doorlopen mensen. Maar dan vliegt Ellen toch gierend uit de bocht: het is niet de bedoeling dat kinderen (kinderen dus, die over het algemeen niet bijster racistisch zijn in aanleg en bijvoorbeeld ook helemaal niet de overeenkomst zien tussen Zwarte Piet en een neger, tenzij ouders ze dat aanpraten) zomaar een blanke pop kiezen.
HO HO HO wat zijn wij hier aan het doen, KKKind? Kan zomaar niet he? TE VAAK kiezen kinderen voor een blanke pop. BAH. Nu allemaal thuis je kinderen doorzagen over kroeshaar, want anders zijn het racisten, allemaal.
In haar winkel vraagt Ellen geregeld aan kinderen welke pop ze mooi vinden. “Ik leg ze dan twee verschillende poppen voor. Een witte en een zwarte pop. En het gebeurt nog te vaak dat kinderen voor de witte pop kiezen.”
Ellen vindt dat er een belangrijke taak voor ouders is weggelegd. “Bewustwording begint vanuit huis. Je kunt je kind bijvoorbeeld meegeven dat de zwarte huidskleur, kroeshaar en volle lippen mooi zijn.” En kinderen moeten weten, zegt ze, dat de wereld divers is en niet alleen uit witte mensen bestaat.
Oh en PS, Ellen, ken je deze? Al sinds 1968 op de poppenmarkt.