Vanuit Berlijn, waar hij destijds werkte, keek ook journalist Wierd Duk naar de turbulente ontwikkelingen in de Nederlandse politiek. Hij verbaasde zich over de partijdige rol van de media. “Ook ik walgde van de hetze tegen Pim Fortuyn in de Nederlandse media en leverde toen het onderstaande opiniestuk aan de GPD-kranten, waarvoor ik in Berlijn correspondent was. Dat verhaal werd afgewezen wegens ‘een gebrek aan kwaliteit’. Ik zou zeggen: oordeel zelf…”
Berlijn, 2002 – Wat weten wij, nu meer dan een week na de moord op Pim Fortuyn, over Volkert van der Graaf? Veel te weinig. Hoewel Van der Graaf als milieu-activist een openbaar leven leidde en zijn opvattingen eenvoudig op het internet te vinden zijn, komt het profiel van de verdachte slechts in brokstukken tot ons. Dit gebrek aan informatie heeft, naar mijn stellige overtuiging, ook te maken met de terreur van de politieke correctheid in Nederland.
Zo hoorde ik onmiddellijk nadat De Telegraaf een poging had gedaan om het links-extreme milieu in kaart te brengen, gemopper bij het oh zo correcte Radio I Journaal. De Telegraaf, die een link waagde te leggen tussen de moord op Fortuyn en extreemlinks. Foei! Aangezien tachtig procent van de Nederlandse journalisten zegt op een linkse partij te stemmen is het aannemelijk dat veel collega’s een psychologische barrière moeten overwinnen wanneer zij geacht worden aantijgingen tegen linkse organisaties te onderzoeken.
In plaats van feiten op te rakelen – hoe pijnlijk die voor de door Fortuyn zo kostelijk bespotte ‘linkse kerk’ ook mogen zijn – houden de Nederlandse media zich liever bezig met opinieren. Werkelijk elke krant, elk tijdschrift en zelfs tv-programma’s hebben tientallen columnisten in dienst die, zo lijkt het, de ouderwetse ambachtslieden van de pagina’s hebben verdrongen. Waar ik onthullingen wil lezen over Van der Graaf en de obscure wereld waarin die man verkeert tref ik opinies aan.
Het opmerkelijke is: die meningen zijn helemaal niet interessant want de Nederlandse media zijn onder de druk van de politieke correctheid nagenoeg gelijkgeschakeld. Nadat Fortuyn eerst vilein was neergezet als een extreemrechtse oproerkraaier, een racist en fascist, is nu iedereen het erover eens dat Fortuyns advocaten met hun aanklacht tegen politici en journalisten ‘op onverantwoordelijke wijze polariseren’. De suggestie dat politici en media, in die verbijsterende hetze die de afgelopen maanden tegen Fortuyn is gevoerd, wel degelijk hebben bijgedragen aan het ontstaan van een klimaat waarin een doorgedraaide links-extreme gek de trekker overhaalt, wordt woedend terzijde geschoven.
Het kennelijke gebrek aan nieuwsgierigheid en journalistieke inzet heeft ook de beeldvorming van Fortuyn bepaald. In plaats van te onderzoeken wie Fortuyn was, waar de man vandaan kwam en welke mensen zijn electoraat vormen, werd hij van begin af gereduceerd tot een karikatuur. Hetzelfde overkwam het weekblad Elsevier toen dat als enige medium in Nederland wél aandacht besteedde aan het multiculturele drama dat zich in ons land afspeelt. Elsevier werd gemakkelijk weggezet als ‘extreemrechts’; gemeenteleden van de politiek-correcte kerk lazen Elsevier helemaal niet of, zoals Felix Rottenberg toegaf, ze lazen het blad met daarin de columns van Fortuyn heimelijk ‘in de kiosk’.
Elsevier deed wat andere, vooringenomen redacties nalieten: degelijk onderzoek. In tientallen reportages en analyses werd de culturele revolutie die zich in Nederland afspeelt, en die in de opkomst van en de moord op Fortuyn een dramatische climax bereikte, beschreven. De rest liet het veel te lang afweten. Pas toen een ingehuurde – en onverdacht linkse – publicist, Paul Scheffer, het thema in NRC Handelsblad aan de orde stelde, werd begonnen aan een inhaalslag. Met name in de Letter & Geest-bijlage van het dagblad Trouw werd de multiculturele samenleving daarna kritisch onderzocht.
Je zou denken: we hebben de boot gemist, vanaf nu doen we het anders. Maar wat hoor ik als ik Nederland binnenrijd? Presentatrice Harmke Pijpers die zich voor de publieke omroep ‘ernstige zorgen maakt over de kwaliteit van Fortuyns electoraat’. Onder journalisten staat Pijpers in haar elitaire dédain voor de aanhangers van Pim niet alleen. Een van die vele krantencolumnisten wil zelfs emigreren omdat het ‘onderontwikkelde deel van de natie’ bezit zou hebben genomen van de straat, NRC Handelsblad waarschuwt in een bespottelijk alarmistisch hoofdredactioneel voor Fortuyns vermeende racisme en Thijs Berman, correspondent van Radio I in Frankrijk, betuigt voor de microfoon spijt voor zijn incidentele medewerking aan het ‘Fortuyn-blad’ Elsevier.
Die Thijs, het valt werkelijk niet mee om goed te zijn na de oorlog. Ik luister, lees en kijk en constateer dat in Nederland met Fortuyn blijkbaar ook het journalistieke ambacht ten grave wordt gedragen.
Journalisten zijn, net als die stamelende politici, zemelende dominees die mij vertellen wie goed, fout, gevaarlijk of juist zo verschrikkelijk fatsoenlijk is. Ik krijg er uitslag van. Hou eens op de heilige boon uit te hangen en mij voor te schrijven wat ik moet denken! Ga de straat op, naar de plekken waar Pim Fortuyn kennelijk wel zijn oor te luisteren had gelegd. En vertel me dan hoe het zit.
(Wierd Duk was in 2002 correspondent van de GPD in Berlijn. Tussen 1994 en 2001 was hij correspondent voor onder andere Elsevier in Moskou. Eerder gepubliceerd op: www.theovangogh.nl)
Het is veel erger geworden. https://t.co/09i66R4zF5
— Pritt (@Pritt) May 7, 2017