Emmanuel Macron’s overwinning in de Franse presidentsverkiezingen zou kunnen worden verward met het plot van een roman dat geen enkele uitgever wil hebben. Waarna de enige uitgever die het wel oppikt er uiteindelijk vandoor gaat met een bestseller.
Een voormalig president, François Hollande, besluit voor het eerst in de moderne Franse geschiedenis om zich niet herverkiesbaar te stellen. Een groep van conservatieve hoge pieten waaronder een voormalig president, sluiten elkaar uit en bieden ruimte aan voor een kandidaat, Francois Fillon, waarvan iedereen overtuigd is – tot zijn verleden hem inhaalt.
De regerende socialisten spreken, nadat ze hun minister-president Manuel Valls een vernederende dreun hebben verkocht, hun steun uit voor Benoît Hamon, en de radicaal-linkse Jean-Luc Mélenchon, die zich vermomt als een revolutionair en dictators aanbidt, net als zijn eigen hologram, maar struikelt op de drempel van de tweede ronde.
De ultra-rechtse kandidaat, Marine Le Pen, pleegt vervolgens een soort publieke zelfmoord aan het einde van het belangrijkste presidentiële debat. Als een figuur in een farce laat ze haar respectabele masker vallen, die haar handlangers haar lieten dragen en na een schaamteloze retorische striptease, wordt eindelijk het gezicht van de leider van een die-hard fascistische partij onthuld.
En dan, in de laatste minuut, worden de computers van Macron gehackt, waardoor er emails naar buiten komen die onthullen dat leden van de partij zich hebben bezighouden met allerlei neutrale activiteiten, zoals het betalen van hun medewerkers, het reserveren van tafels, en het uitwisselen van elkaars documenten om te lezen. In een fatale tweet lijkt Le Pen’s tophulpje zichzelf te koppelen aan een cyberaanval die als het niet al uitgevoerd is, in ieder geval bedacht is ergens duizenden kilometers in oostelijke richting.
En, aan het einde van deze onwaarschijnlijke wendingen – op het moment van de waarheid in een drama dat zijn grens heeft opgerekt tot een nieuwe, die waarin de “bereidwillige opschorting van ongeloof” ruimte maakt voor “een poëtisch vertrouwen” zoals Coleridge het gelooft, staat een jonge man, zo goed als onbekend een jaar geleden, die toetreedt tot het presidentschap van Frankrijk.
Ruim voordat de gedetailleerde geschiedenis van deze campagne – desastreus en geweldig, zinloos en wonderbaarlijk – is geschreven, zal Frankrijks nieuwe president de uitdagingen moeten aangaan die voortkomen uit de omstandigheden van zijn overwinning. Hij zal dingen voor elkaar moeten krijgen terwijl hij ons onderhand overtuigt dat hij dingen voor elkaar moet krijgen. En hij zal in gedachten moeten houden dat een afwijzing van Le Pen niet hetzelfde is als een goedkeuring van zijn programma.
Vanaf de eerste uren van zijn termijn, zal Macron zich moeten toeleggen op de taak van waarheid en eenheid wat hij, als een opmerkzaam lezer van de christelijke filosoof Paul Ricoeur, tot de focus van zijn campagne maakte. En hij zal die aanhangers moeten weerstaan die in de gloed van de overwinning, hem als een demiurg (iemand die het universum vormt en onderhoudt, red.) en thaumaturge (iemand die wonderen kan verrichten, red.) zouden aanzien.
Zoals de elfde eeuwse Deense koning Canute, die de golven van de zee opdroeg zijn troon niet te verzwelgen, en toen vervolgens zijn troon op het zand zette, de kwetsbaarheid van zijn rijk toonde aan de vleiers en de dromers, die hem voorstelden als de meester van het universum, zo zal Macron zich bescheiden moeten opstellen. Zoals hij deed met de arbeiders van de Whirlpool-fabriek in Noord-Frankrijk, moet hij het politieke werk terugbrengen tot zijn echte en redelijke proporties. Maar we zijn nog niet helemaal zo ver. Voor nu, is mijn enige wens een man te ontmoeten die met de gooi van een dobbelsteen toeval kan vernietigen, net als de gevaren op de weg die hij inslaat als Europa’s jongste president.
Niet dat jeugdigheid ooit een overtuigend argument op zichzelf was. Zoals iedereen ben ik op de hoogte van de waarschuwing van de Ecclesiasten richting het land wiens koning een kind is.
Maar ik weet ook, zoals Machiavelli wist, dat er in het enthousiasme van de jeugd, in zijn dappere rit, zijn verlangen, iets bestaat waaraan het lot zich gemakkelijker laat voegen. Was het niet zo, in 1789, met de Franse revolutionairen, Hoche en Saint-Just, met Bonaparte de eerste en Napoleon III (tot Macron, de jongste president in de geschiedenis van Frankrijk)? Was het ook niet zo met Benazir Bhutto, Joan of Arc, John F. Kennedy en Theodore Roosevelt?
En ik weet dat er veel verschillende soorten conservatisme bestaan in dit land, te veel potentiële blokkades en trombose, te veel fanatici die samenzweerden om de bankier die president wilde worden te weren en hem van de Tarpeïsche rots te gooien. Ik weet weet dat er te veel populisten zijn ter linkerzijde (met name de bittere Mélenchon) en ter rechterzijde (de pathetische Nicolas Dupont-Aignan die afdroop voor de camera’s vrijdagavond bij het verlaten van de kathedraal in Reims, waar Frankrijks koningen werden gekroond), die onder een vijgenblad van schaamte voor geld, de ware geest van Frankrijk verraden.
Ik weet dat de droevige passies die in die vormen sluimeren zo vreselijk zijn dat het bijna onmogelijk is om ruimte te maken voor de gedeelde idealen die de sociale band van de republikeinse democratie zijn. En ik weet dat er in het enthousiasme van de huidige winnaar, in zijn vreugde, in zijn jeugdige optimisme (een optimisme dat vurig en didactisch is) iets zit dat beantwoordt aan de malaise van de Franse maatschappij.
Het schijnbaar onvermijdelijke moment tussen twee verkieizingsronden, een moment waarin Frankrijk leek te wankelen, is voorbij. Nu begint de openlijke strijd tussen degenen die geloven dat de vrijheid leeft en degenen die haar al hebben begraven. Beide zijden hebben ons hun handen getoond. De democratische wereld heeft Macrons succes nodig om te kunnen slagen.