Woensdag 17 mei jongstleden werd in de Tweede Kamer gedebatteerd over het klappen van de formatieonderhandelingen. Hierbij benadrukte Geert Wilders wederom dat een coalitie bestaande uit VVD, PVV, CDA, 50Plus, SGP en FvD meer kans van slagen zou hebben dan een coalitie met welke linkse partij dan ook. Mark Rutte reageerde hierop met het argument dat er twee aspecten nodig zijn om een kabinet te vormen. Ten eerste moeten de standpunten van de partijen enigszins verenigbaar zijn, je moet het met elkaar eens kunnen worden. En ten tweede moet er vertrouwen zijn in het nakomen van afspraken. Een partij zou niet moeten weglopen op het moment dat het moeilijk wordt. Rutte doelt hier op het incident van vijf jaar geleden in het Catshuis waar Wilders weggelopen zou zijn en het kabinet zou hebben laten vallen. Of dit waar is zijn de meningen over verdeeld. Tot op de dag van vandaag gaat hierover een welles-nietes spelletje tussen Rutte, Buma en Wilders.
Als Rutte oprecht integer zou zijn geweest en veel waarde hecht aan vertrouwen, waarom onderhandelt hij dan met D’66? Pechtold gaf namelijk vlak voor de verkiezingen van 15 maart aan dat hij in het verleden expres wegkeek voor de desastreuze gevolgen van het falen van de integratie van voornamelijk Turken en Marokkanen. Dat hij expres wegkeek voor de problemen die de multiculturele samenleving teweeg heeft gebracht. Dit beleid van wegkijken werd jarenlang gehandhaafd door heel de Nederlandse politiek, op enkelen na, namelijk Frits Bolkestein, Hans Janmaat en Pim Fortuyn. Vooral de laatste werd, zoals bekend, door deze politieke professionele wegkijkers dusdanig gedemoniseerd dat het uiteindelijk tot zijn moord heeft geleid.
Laten we dit wegkijkgedrag in een andere context plaatsen. Stel je voor dat een arts een patiënt moet vertellen dat hij kanker heeft, maar de arts kiest ervoor om tegen de patiënt te zeggen dat hij kerngezond is. De arts vindt het namelijk te lastig om deze zorgwekkende boodschap te brengen aan zijn patiënt. Hij past simpelweg de wegkijktactiek van de Nederlandse politici toe. Vervolgens krijgt de kanker vrij spel om zich uit te zaaien en de patiënt overlijdt. Als dan aan het licht komt dat de arts op de hoogte was van de medische conditie van de patiënt, kan hij zijn koffers pakken en staat hem een rechtszaak te wachten.
Waarom gebeurt dit wel met artsen en niet met politici? Waarom kunnen politici ongestraft doen wat ze willen en bewust fouten maken, waar het Nederlandse volk de dupe van is? En waarom heeft Rutte wel vertrouwen in deze partijen en niet in Wilders? Als er iemand niet wegloopt als het moeilijk wordt is het Geert Wilders. De man leeft al 12,5 jaar onder zware beveiliging en zijn leven is alles behalve makkelijk. Als er iemand is die geen moment in zijn leven heeft weggekeken, is het Geert Wilders. Maar blijkbaar is hij volgens Rutte niet te vertrouwen om een onduidelijk incident van vijf jaar geleden.
Daarbij komt ook nog eens kijken dat de VVD doordrenkt is van frauduleuze schandalen. Deze schandalen worden vervolgens steevast beloond met goedbetaalde politieke posities. En dan durft Rutte Wilders ervan te beschuldigen dat hij alleen vanuit partijbelang handelt en niet vanuit landsbelang. Wat een grap.
Kortom, Rutte vertrouwt politici die jarenlang bewust wegkijken voor de moeilijke feiten en politici die het frauderen hebben uitgevonden. Hij wantrouwt die ene politicus die al 12,5 jaar lang zijn vrijheid kwijt is door zijn idealen, die niet over hem persoonlijk gaan, maar over het Nederlandse volk.
Als je echt gelooft dat Rutte integer is, dan zou dit verhaal compleet onlogisch zijn. De enige juiste verklaring voor dit wangedrag van Mark Rutte is die van Thierry Baudet: de kartelpolitiek in actie.