De afgelopen algemene politieke beschouwingen waren bepaald geen hoogtepunt in de carrière van Emile Roemer. Na de slechtste troonrede in tijden – to be fair, dat lag niet alleen aan de koning – leek het eenvoudig de publieke perceptie een rood tintje te geven. Het kabinet wil structureel meer geld in defensie steken: dat kan natuurlijk véél beter naar bijstandsjongeren, om maar iets te noemen. Kansen te over voor de SP, zogezegd. De kolderieke oplossing die Roemer direct na de oratie van de koning aandroeg, voor de problemen in onder meer de Schilderswijk, bleek een voorbode voor meer gestuntel.
Tijdens de APB kwam Roemer opzichtig niet meer uit zijn woorden na kritische vragen over zijn eigen tegenbegroting. GroenLinks-voorman Bram van Ojik merkte naderhand terecht op dat wat tegenbegrotingen betreft het een nogal bijzonder jaar was: had je er geen dan was je een schlemiel maar had je ‘m wel dan stond je het lot van Roemer te wachten.
Deze komische noot over het weifelende optreden van Roemer was gelijk het enige oppositionele hoogtepunt van de beschouwingen. Het fileren van de kabinetsplannen, want daar zijn de APB uiteindelijk voor, om zo aan te tonen dat het land beter af zou zijn met de SP aan het roer, lukte ons Emile ook al niet echt. Mede daardoor bleken de beschouwingen een stevige steun in de rug voor het kabinet, dat in de peilingen omhoog schoot.
Een kleine week later haast het bestuur van de SP zich te verklaren dat het vierkant achter Roemer staat. Dat is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk. Aan de andere kant, dat Emile de kar trekt bij de SP is óók bijzonder. De beste man – zijn integriteit en bedoelingen staan niet ter discussie – is gezegend met het charisma van een olijke dorpskruidenier die iedere avond in het plaatselijk café te vinden is. Het is een verademing ten opzichte van zijn voorgangster, Agnes “Boos” Kant, dat zeker. Het is moeilijk iemand serieus te nemen wanneer de spetters in het rond vliegen; dat probleem heeft Roemer in ieder geval niet. Hij is alleen ook niet wat de SP, of eigenlijk iedere politieke partij wat dat betreft, wel nodig heeft: een leider met gravitas, met gewicht, met overwicht.
Het meest memorabele moment – goddank op camera vastgelegd – van de afgelopen verkiezingen speelde zich af direct na het bekendmaken van de uitslag door de goden der NPO. Wekenlang zat de SP in de lift, een verdubbeling van het aantal zetels lag in het verschiet. Die nacht heerste bij de VVD een uitgelaten sfeer, Rutte werd wederom als victor onthaald. Ook bij de PvdA was het feest, zij het in iets mindere mate. De regie switchte vervolgens naar het bescheiden zaaltje dat de SP voor de gelegenheid gecommandeerd had. Daar gebeurde.. niets. Helemaal niets. Volledige, oorverdovende stilte. Vertwijfeld keken de verzamelde bobo’s elkaar aan. De verdubbeling van de kamerbezetting bleek binnen een kleine twee weken verdampt, met als eindresultaat nul zetels winst.
Voor de objectieve buitenstaander, voor zover deze niet bestaat, was dit niet echt een verrassing. In het laatste televisiedebat, de plaag van iedere minder fotogenieke politicus, presenteerde Roemer zich andermaal als het Nederlandse equivalent van Joe the Plumber: de “gewone man” die het zat is en de zaken anders aan wil gaan pakken. Dat is een imago wat uitstekend bij Roemer past, hij heeft die folksie uitstraling, dat Brabantse gemoedelijke. Combineer dat met de gemeende verontwaardiging over de vermeende afbraak van de verzorgingsstaat en de aanpak van de economische crisis en er ontstaat een potentieel krachtig beeld.
Het probleem is echter dat Roemer van zichzelf al joviaal is, waardoor de kans groot is dat hij doorslaat wanneer hij zich gaat identificeren met zijn doelgroep. Dat gebeurde tijdens het laatste debat, en dat is precies waar de groep kiezers die twijfelt over de SP niets mee kan. Een voorbeeld: in reactie op een uitleg van Mark Rutte verklaarde Roemer dat dat onzin was en sloot af met “zoals wij in Brabant zeggen: houdoe”. In Eindhoven en Veghel valt zoiets ongetwijfeld goed, net als onder de mensen die gewoon boos zijn en derhalve alles beter vinden dan “het huidige zooitje”.
Dat is echter min of meer de vaste aanhang van de SP, daar valt geen winst te behalen. De rol die Roemer zichzelf aanmat zat hem dan goed en sprak zijn grassroots ongetwijfeld aan, er stond geen aanstaand premier achter de knullige tafeltjes van RTL. Daarvoor ontbrak het simpelweg aan waardigheid, hij was niet zoals de Engelsen het noemen statesmanlike. Dat hij naderhand op de gevoelige plaat werd vastgelegd terwijl hij Fanta met een rietje dronk hielp ook al niet.
Sinds Jan Marijnissen tot het pantheon van de oud-politici is toegetreden hangt zijn herinnering als een duistere schaduw over de SP. Agnes Kant ontkwam er begrijpelijkerwijs niet aan, die had een onmogelijke opgave als opvolger van een van de meest herkenbare en markante personen in de Nederlandse politiek. Dat Kant de emotionele stabiliteit van een trampoline had hielp daar niet bij. Roemer lijkt dat in tegenstelling tot zijn voorganger wel te hebben, maar hij doet nog te veel denken aan een jonge Marijnissen, maar dan zonder diens wapenfeiten als vrijbrief voor afwijkend gedrag. Marijnissen kon ook onwaarschijnlijk te keer gaan tegen de gevestigde orde, maar wist zichzelf op een gegeven moment te ontdoen van het popiejopiegedrag.
Misschien wilde het bestuur Roemer de kans geven hetzelfde te doen. Na meer dan vier jaar wordt het evenwel eens tijd dat iemand conclusies gaat trekken. Het bestuur doet het blijkbaar niet, dus blijft er maar één optie over. Doe het voor je partij, Emile.