“Laat maar jongens. Ik ga wel”, zei Mauro, en hij berustte in zijn lot. Eerder had hij Gerd Leers getroost, nadat hij snikkend was teruggekomen van de PVV-fractiekamer. Gerd had er oud uitgezien, kwetsbaar ook, toen hij vertelde dat Geert Wilders hem koeltjes te verstaan had gegeven dat een verblijfsvergunning voor Mauro het einde van dit gedoogkabinet zou betekenen. Mauro had niet anders verwacht. Het afgelopen jaar was Gerd vaker roodbehuild en met zere billen bij Neerlands Hoop in bange dagen vandaan gekomen. Er werd een voorbeeld gesteld.
Het lot van één neger
In een opwelling van strijdbaarheid had Gerd nog geroepen: “Nee je hoeft niet te gaan schat. Fuck dit kabinet! We verdienden de macht in eerste instantie al niet, dus laten we opnieuw beginnen. Ik bel meteen Ad en Kathleen.” Maar Mauro had hem tot bedaren weten te brengen. “Lieve Gerd”, had hij gezegd. “Je kunt dit kabinet niet laten vallen om mij. Wat zou er dan wel niet gebeuren? Het CDA is al haar geloofwaardigheid kwijt, de PvdA is veel te druk met de maand van de lange messen en D66 staat voor de spiegel haar oneliners te oefenen. GroenLinks schaamt zich kapot voor hun steun aan Kunduz maar heeft geen idee hoe het nu verder moet en oppositieleider Emile Roemer spreekt voor een partij die iedereen meer geld wil geven, terwijl er geen geld meer is.
De enigen die het nog goed doen in de peilingen zijn de VVD en de PVV en zij zijn het op geen enkel punt met elkaar eens. Ze kunnen echter wel zoet samenwerken, want de VVD vindt alles best zolang de PVV zich maar niet met de bezuinigingen bemoeit en de PVV is helemaal happy as long as they get to do what they do best: demoniseren en discrimineren. De economie staat op het punt te imploderen, iedereen heeft het slechter dan een paar jaar geleden en is hevig op zoek naar een zondebok, en nu wil jij het kabinet laten vallen om het lot van één neger? Ik dacht het niet Gerd.”
Kansarme burgers
Terwijl hij zijn koffer inpakte, bedacht Mauro zich hoe ironisch het eigenlijk was dat de vriendelijke mensen waartussen hij was opgegroeid en wiens zangerige, slome dictie hij had overgenomen, dezelfde mensen waren die Geert Wilders groot hadden gemaakt. Hij dacht aan de dikke bak van COA-directeur Albayrak. Aan de honderdduizenden mensen die schande spraken van zijn uitzetting en de schamele vijfduizend handtekeningen die zijn petitie opleverde. Hij dacht ook aan zijn klasgenoten, die als mbo’ers dus blijkbaar als kansarme burgers worden beschouwd. En hij dacht aan zijn pleegouders, die door hun regering gedwongen werden hun kind te deporteren naar een land wat volgens hun eigen ministerie van Buitenlandse Zaken een negatief reisadvies verdient. Als laatste dacht hij aan het smalende persbericht dat uitging op het moment dat bekend werd dat hij het land zou moeten verlaten: ‘PVV tevreden over besluit Mauro’.
“Tofik Dibi had gelijk“, dacht Mauro, en hij sloeg met een klap zijn koffer dicht. “Stelletje racisten.”