Reportage

Wat Henry Keizer ons vertelt over de VVD én de parlementaire journalistiek

26-05-2017 16:33

Donderdagavond organiseerde Follow the Money (FTM) een gesprek over de affaire rond VVD-voorzitter Henry Keizer. Twee studenten vragen zich na afloop af hoe het precies zit met de journalistiek. Het is algemeen bekend dat hier steeds minder geld voor is. Tegelijk zijn er nog steeds media als de NOS die juist wél geld hebben. De kwaliteit van de journalistiek neemt door het krimpende budget af, maar de onthullingen over de inmiddels vertrokken VVD-voorzitter Henry Keizer komen van FTM, een medium wat nauwelijks geld heeft. Deze onthullingen komen niet van de rijke NOS. Wat betekent dat?

Studenten stellen scherpe vragen. Deze donderdagavond krijgen ze er nog een antwoord op ook. Eric Smit en Kim van Keken zitten in Vondel CS om te vertellen over de zaak Keizer en over de betekenis ervan. De zaak blijkt een veel bredere relevantie te hebben dan alleen de kwestie op zich. De onthullingen over Keizer vertellen ons veel over de machtigste politieke partij van Nederland, de VVD, maar nog meer over de parlementaire journalistiek.

Een bezorgde VVD’er

Smit vertelt dat de zaak aan het rollen kwam door een tip van een bezorgde VVD’er. De casus stond eigenlijk op één A4-tje in het jaarverslag. Toen Keizer De Facultatieve overnam, was er sprake van negentien miljoen negatieve goodwill. Er was ook nog eens sprake van twaalf miljoen dividend. “Een cadeautje”, aldus Smit. Keizer realiseerde zich niet dat Van Keken en Smit dit bedrag simpelweg uit het jaarverslag konden halen. In interviews met FTM sprak hij nooit over het concrete overnamebedrag. Van Keken leerde al snel dat alles wat Keizer vertelt gecheckt moet worden.

Deze kwestie vertelt ons veel over de VVD. Smit had toen de tip binnenkwam nog nooit van Keizer gehoord. Keizer is een man op de achtergrond die de VVD stevig reorganiseerde. De zogeheten partijbaronnen werden door Keizer afgeschaft. Er kwam vooral vanuit Limburg verzet tegen die reorganisatie. Keizer zei toe er nog eens naar te kijken en toen hoorden ze er in het Zuiden nooit meer wat van. De reorganisatie ging door. De macht kwam meer dan ooit bij de partijtop te liggen. Keizer zat de VVD-ministersvergaderingen voor, is een vertrouweling van Rutte en kon allerlei mensen de wacht aan zeggen.

Alle deuren dicht

Van Keken was bezig met een profiel over Keizer maar alle deuren bij de VVD gingen dicht: Keizer was te machtig en dus wilde niemand hem tegenspreken of de vuile was buitenhangen. Van Keken kreeg alleen Keizer zelf te spreken. Wie de VVD precies met Keizer binnenhaalde bleef onduidelijk: niemand kon een CV van hem aanleveren en velen kwamen niet veel verder dan dat Keizer “iets met crematoria” deed. Daar was voor veel VVD’ers de kous wel mee af. De zaak-Keizer leert waarom de VVD daarmee weg kon komen: de staat van de parlementaire journalistiek.

Het eerste artikel over Keizer verscheen op zaterdag. Het duurde drie dagen voordat het doorsijpelde naar de traditionele media: pas op dinsdag besteedde Nieuwsuur er aandacht aan. Van Keken werkte lang op het Binnenhof en bracht het artikel daar breed onder de aandacht. De reacties waren lauw: Keizer ontkende het verhaal toch? Daarmee was voor velen de kous af. Deze houding kenmerkt veel eerste berichtgeving: journalisten herhaalden slechts de woorden van Keizer en deden niet zelf onderzoek.

Persmap vol onzin

Zo ging het ook na de persbijeenkomst die Keizer in alle haast belegde. Daar waren Smit en Van Keken niet welkom en slechts één journalist maakte daar duidelijk bezwaar tegen. De journalisten kregen een persmap uitgereikt die vol onzin stond. Volgens Smit laat die map zien dat Keizer geen genie is, maar de parlementaire pers nam de informatie veelal wel over. Van Keken was teleurgesteld over de berichtgeving van Trouw, De Telegraaf deed hele rare beweringen en ook De Volkskrant deed het slecht. Een column van Sheila Sitalsing was de uitzondering.

Sitalsing is kennelijk de enige bij De Volkskrant die iets weet van jaarverslagen. Op het Binnenhof kwam niemand op het idee de economie-redactie te bellen. Het Financieel Dagblad concludeerde al snel dat het verhaal van FTM klopte en dat er geen speld tussen te krijgen was. Ondertussen deed VVD-coryfee Annemarie Jorritsma nog een poging het onderzoek af te serveren door het “oppervlakkig” te noemen. Bij BNR wist ze te melden dat FTM alleen de jaarverslagen en niet de boeken bekeken had. In Vondel CS lacht de zaal hartelijk om deze voormalige minister van Economische Zaken.

En Rutte komt ermee weg

De hele kwestie is geen PR voor de VVD en nog minder voor Rutte. In VondelCS volgt een montage van uitspraken van Rutte over VVD’ers die in de problemen kwamen. Rutte meldde over Mark Verheijen dat het schandaal “erg opgeblazen” was, het verweer van Ivo Opstelten noemde hij “erg sterk” en Ard van der Steur kreeg de kwalificatie dat hij als minister “de goede man voor de baan” was. Over Keizer meldde Rutte dat hij “zeer integer” was en zijn reactie “adequaat”. Dat laatste gaat over die persmap vol onzin. Van Keken vraagt zich af waarom Rutte hier steeds mee wegkomt.

Op die vraag is een simpel antwoord, wat ook meteen het antwoord is op de twee studenten die zich afvragen waarom deze zaak niet door “een groot medium met veel geld” aan het rollen is gebracht. De reguliere parlementaire journalistiek is een fabriek die uitspraken van politici overschrijft maar hen niet echt controleert, kennelijk bang dat ze anders niemand meer te spreken krijgen. Rutte en zijn VVD weten dat de parlementaire journalistiek zo werkt. Zij kunnen roepen wat ze willen. Dat zou toch alarmbellen moeten doen afgaan.