Nu de electorale kaarten in Groot-Brittannië opnieuw zijn geschud, laat de uitkomst niets- en tegelijk heel veel- aan duidelijkheid te wensen over; hoewel de conservatieven strikt gesproken de verkiezingen hebben gewonnen, zijn ze niet in staat gebleken om een absolute meerderheid in het parlement zeker te stellen.
Afijn, het ligt voor de hand dat de politieke toekomst van Theresa May in het licht van de gewijzigde verhoudingen door veel commentatoren in twijfel wordt getrokken, de roep om haar aftreden luider, om de doodeenvoudige reden dat May de verkiezingen nu juist had uitgeschreven, vervroegd, teneinde een duidelijk mandaat van de kiezer af te dwingen om voort te gaan op de ingeslagen weg. Een voor de hand liggende gok vanuit het perspectief van de kersverse premier, te meer aangezien alle peilingen tot voor kort wezen op een klinkende overwinning voor de conservatieven.
Nu dat mandaat als zodanig sinds gisteren ontbreekt, lijkt de weg vrij voor huidig minister van Buitenlandse Zaken Boris Johnson om eindelijk zijn langgekoesterde ambitie te verzilveren, namelijk om als premier een adequate en voor de Britten zo gunstig mogelijke uittocht te organiseren uit het politieke mijnenveld dat de EU is- en- niet onbelangrijk: nieuwe, lucratieve markten aan te boren in een hoogst veranderlijke wereld. Ik zie hem er zelfs voor aan om Schotland voor het Koninkrijk te behouden terwijl hij uitvaart.
En hij kan nog dichten óók, blijkens dit kattenbelletje waarmee Johnson vorig jaar de Spectator’s President Erdogan Offensive Poetry Competition won:
“There was a young fellow from Ankara
Who was a terrific wankerer
Till he sowed his wild oats
With the help of a goat
But he didn’t even stop to thankera.”
Zoals verwacht is de eilandengroep niet daadwerkelijk verder afgedreven nadat de Britten zich uitspraken vóór uittreding uit de EU; en na de volledig ingecalculeerde beursdalingen die aanvankelijk optraden, stabiliseerde de financiële situatie op enig moment met zelfs enige voorzichtige tekenen van verbetering, ongeveer zoals een verslaafde die zijn verslaving eenmaal heeft uitgezweet, waarna het hem vrij staat een eigen koers uit te zetten, ongehinderd door het dode gewicht van de Brusselse dictaten die hen, de Britten, tot voor kort veroordeelden tot de Europese middelmaat.
Let wel: met Brexit is een nachtmerrie werkelijkheid geworden voor nivelleringsideologen op de loonlijst van de superstaat, aangezien het welslagen van het VK buiten de EU het grootste bewijs vormt voor de onbruikbaarheid van het gehele EU-systeem en derhalve niet anders kan uitwerken dan als aansporing om twijfelende lidstaten alsnog over de streep te trekken. De sprong in het duister toch niet zo duister dus als voorgetekend door de Verhofstadtten van deze wereld.
Ik heb het al eerder gezegd, ik zeg het nog eens: May is een overgangspremier, een transitionele figuur die weliswaar adequaat genoeg was om de eerste golven op te vangen na de aanvankelijke politieke aardverschuiving, maar nauwelijks opgewassen is gebleken tegen de complexe taak om de ship of state door de geopolitieke en macro-economische onzekerheden van de 21ste eeuw te navigeren. De veelgemaakte vergelijking met Thatcher bleek eveneens te slaan als een tang op een varken. Wat de zittende premier gemeen heeft met de Iron Lady zijn de partij en het geslacht, en daar houdt het wel zo’n beetje op. Voor de rest is haar premierschap gedoemd om van tijdelijke aard te zijn, en geloof maar dat Boris Johnson’s wéét dat dat zo is.
Wat velen toentertijd beschouwden als een politiek zwaktebod aan de kant van Johnson, namelijk de beslissing om zijn ambities tijdelijk te bevriezen ten gunste van May en de haren, kwam mij toen al voor als een daad van aan genialiteit grenzende weloverwogenheid. Johnson, die slim genoeg was om te weten dat koppen al te gemakkelijk rollen in het ochtendgloren van een nieuwe politieke werkelijkheid, heeft eenvoudig zijn moment afgewacht met als doel alsnog een gooi te doen naar het hoogste ambt nadat het stof is neergedaald.
En dat stof is nu neergedaald.