Misschien wel de beste film van het jaar. Nicolas Winding Refn (Bronson) biedt de in de filmwereld nog immer exploderende Ryan Gosling een cinematografisch perfect ingekleurd podium om te laten zien wat hem zo interessant maakt, en klimt daarmee zelf ook wat treden op de Hollywoodladder. De synopsis van Drive leest als een introductie van de wereld van iedere andere auto-gerelateerde actiefilm. Ryan Gosling is stuntcoureur in de films, die bijklust als bestuurder van vluchtauto’s. Hij wordt verliefd op z’n buurvrouw Irene (Carey Mulligan), een jonge moeder die onwetend wordt meegesleept in de onderwereldpraktijken van haar man. Wanneer een klus verkeerd loopt, moet de chauffeur doen waar hij goed in is om Irene, haar zoontje en misschien zichzelf te kunnen redden. Gebaseerd op bovenstaande denk je deze filmlogischerwijs wel over te kunnen slaan.
Niet doen.
Drive werkt op veel niveaus, voornamelijk als moderne urban western, met een Gosling die sterk aan Steve McQueen doet denken. De film combineert goed uitgewerkte karakterisering van de belangrijkste personages met een geweldige cinematografie, een meeslepende vertelwijze en een fantastische soundtrack, die de bijrol speelt zoals alleen de juist gekozen muziek dat kan. Cliff Martinez, die eerder dit jaar voor de OST van Contagion tekende, zou in het grote prijzenseizoen niet over het hoofd gezien moeten worden. De straten van Los Angeles hebben er in ieder geval weer een theme bij.
In het midden van die straten, tussen gelauwerde acteurs als Albert Brooks en Bryan Cranston, staat Gosling- als een huis. Zoals McQueen in Bullitt, of Redford in Three Days of the Condor. Misschien zelfs Newman in Cool Hand Luke. Maar laten we niet overdrijven, zijn AMPAS moment komt nog wel..
Gespierd type
Vergelijkingen met The Transporter’s Jason Statham zijn aan de andere kant ook snel gemaakt, maar Drive combineert stijl en spektakel met inhoud en diepgang, terwijl het dunne verhaal rond Frank Martin van dat laatste niet zoveel last heeft. Ook al is ‘Driver’ (net als The Narrator in Fight Club of Clint Eastwood in zoveel van zijn westerns heeft de hoofdrol geen naam) net zo goed het gespierde type, deze heeft daadwerkelijk iets te melden – al is dat niet regelmatig verbaal. Er wordt veel gesproken zonder dialoog. Duidelijk is wel dat hij ergens is geweest, plaatsen heeft bezocht. Echte plaatsen, geen fictieve achtergrond die nodig is om een actiefiguur als The Stath te kickstarten. Plaatsen die hem iets geleerd hebben. Hij kent auto’s, kent de straten, maar kent vooral overleving. Deze Driver passeer je niet zomaar.
Cannes
Filmmakers die de Best Director in Cannes dit jaar geïnspireerd hebben zijn talrijk, en overduidelijk. Winding Refn, die de regieprijs wel won maar de Palm D’Or naar screensaver-met-kamermuziek Tree of Life van Malick zag gaan, knikt links en rechts naar handenvol heroes of cinema. Michael Mann, Sergio Leone, Altman, Cronenberg, Scorsese – om er maar een paar te noemen. En als deze regisseurs niet in z’n achterhoofd zaten bij het aan elkaar schieten van Drive, is het een compliment voor de film dat je ze zelf in de details van karakters, scènes en cinematografie wel zoekt.
Leone’s lange pauzes tijdens dialogen, en tussen dialogen. Er is geen haast, tenzij er haast gemaakt moet worden. De dualiteit in de karakters van Cronenberg’s exploraties van sterke, stille persoonlijkheden. De interessante en rijk gedetailleerde submaatschappelijke milieus zoals je ze vindt in de klassiekers van Scorsese, en in het beste werk van Mann. En als dit de seventies waren, had Driver een ander model Impala kunnen rijden, terwijl Altman de regie voerde en Los Angeles dezelfde rol toebedeeld hadden kunnen krijgen.
Keihard
Geweld komt razendsnel, en is keihard – niet anders dan in de genadeloze omgeving van bijvoorbeeld Goodfellas en Collateral. Niet anders ook dan in een auto-ongeluk. De ene minuut, totale sereniteit in beweging, geluid, muziek. De andere, meedogenloze wreedheid. Drive kent één scène in het bijzonder, zich afspelend in een lift (als je de film gezien hebt, weet je wat hier bedoeld wordt; voor anderen zal ik niets weggeven), die compromisloos verschuift tussen de twee werelden. Het contrast is immens en grijpt je als een airbag tijdens een botsing.
Het verhaal en de specifieke karakters verantwoorden deze schakelingen meer dan, waardoor de ontwikkelingen behalve intens ook geloofwaardig blijven. Het harde geweld en de immorele standaarden enerzijds, de affecties – zoals de verbinding tussen Driver en het jonge zoontje, en zijn gevoelens voor Irene – anderzijds. Het is plausibel. Some Heroes Are Real.
Rechtpraten
Sterker, ik betrapte mezelf op het maken van excuses om kleine fouten in de film goed te praten. Wanneer Driver zijn auto recht op een andere inrijdt, maar zijn koplampen vervolgens ongedeerd blijven, probeerde ik daar een reden voor te bedenken. Misschien is het een stuntwagen, met een langere bumper – misschien hebben zijn uitzonderlijke skills achter het stuur het glas weten te redden – misschien [vul hier andere onzin in]. Het punt is niet dat deze fout überhaupt in de film zit, het punt is het opmerkelijke feit dat je zelf een excuus bedenkt om het recht te breien. Omdat je hoopt dat het zo bedoeld is, zodat de scène net zo foutloos is als vrijwel heel de film. Zoals je Coppola vergeeft dat hij zijn dochter in die ene trilogie stopte.
In een van de laatste shots heeft de regisseur Driver achter het stuur van zijn geparkeerde auto zitten – ook hier zal ik verder niets weggeven – waarbij ik op het puntje van m’n stoel hoopte dat er iets specifieks (niet) zou gebeuren. Ik zal de details niet noemen, en de keuzes van Winding Refn in deze scène evenmin, maar niet sinds Inception heb ik zó geboeid op een bepaalde climax zitten broeden als hier – en de gelegenheid vóór Nolan’s briljante slot staat me nu even niet bij. Het feit dat Drive je zo beweegt, is zijn grootste stunt.
Drive gaat vandaag in première.