Zomaar een beeld uit de documentaire ‘Puck en het raadsel van de codes’: de vijftienjarige Puck zit achter zijn computer. Hij programmeert. Zo’n acht leeftijdsgenoten staan om hem heen en bewonderen zijn ‘coding’-kwaliteiten. Puck heeft op zijn jonge leeftijd al een TEDx-presentatie gegeven, meerdere apps ontwikkeld en er is zelfs een documentaire over hem gemaakt. Die Puck komt er wel. Maar de grote vraag is: wat gebeurt er met die acht jongens die om Puck heen staan? Ze vinden het werk van Puck duidelijk interessant, maar kiezen wellicht niet voor een toekomst in de technologie. Dat is een gemiste kans. Bovendien is dat niet al te best voor de concurrentiepositie van Nederland. Het is dan ook tijd voor een structureel en georganiseerd initiatief om alle kinderen eerder in aanraking te brengen met programmeren.
Technologie is tegenwoordig overal. Vergelijk je huiskamer van nu maar eens met die van pakweg vijftien jaar geleden. Tablets, smart-tv’s, wifi; het gaat razendsnel. En onze kinderen groeien ermee op. Ze gebruiken apps en games alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Met andere woorden: ze consumeren vrijwel voortdurend technologie – ook in de klas. Ze komen echter veel minder in aanraking met hoe al die technologie gebouwd wordt. Tuurlijk, er zijn steeds meer ‘Pucks’ die, als iets niet naar behoren werkt, zelf gewoon een app bouwen. Daarnaast zijn er volop goede initiatieven vanuit het onderwijs om de zogenaamde ‘21st century skills’ al vroeg aan te leren. Deze initiatieven zijn helaas wel behoorlijk versnipperd en daardoor niet altijd even effectief. Als kind moet je dus maar zien of je op jouw school überhaupt leert (over) programmeren.
Wat mij betreft bieden we alle kinderen de mogelijkheid vroeg in aanraking te komen met programmeren. Enerzijds omdat het goed is voor de ontwikkeling: ze leren logisch nadenken, programmeren is soms net een puzzel die opgelost moet worden. Daarnaast komt ICT in steeds meer lagen van de maatschappij van pas. Mede daardoor neemt de vraag naar mensen die kunnen programmeren sterk toe. Niet alleen Microsoft staat te springen om mensen die – naast Nederlands en Engels – codetaal spreken, ook de Nederlandse economie.
In de landen om ons heen realiseren ze het zich meer dan wij; zo heeft Engeland het ‘computing curriculum’. Dit plan omvat onder meer verplichte lessen ‘coding’. Nu ben ik zelf niet zo voor verplichten, maar het geeft wel aan dat Engeland zich nu al voorbereidt op een toekomst vol technologie. Meer dan Nederland in ieder geval.
Volgende week is het in heel Europa ‘Code Week’, een week in het teken van programmeren. Een ideaal moment voor actie. Politieke partijen, overheid, onderwijs, softwarebedrijven: het is aan ons om gezamenlijk tot een overkoepelend plan te komen. We moeten alle kinderen al vroeg laten proeven van hoe boeiend en belangrijk programmeren kan zijn. Ik weet namelijk zeker dat veel van hen het ontzettend leuk vinden, maar er nooit voor kiezen omdat ze het niet kennen. Het is aan ons om die latente behoefte in te vullen. En nee, dat hoeft echt niet door programmeerles te verplichten. Het gaat mij om het aanwakkeren van de intrinsieke motivatie, zodat kinderen zelf de keuze kunnen maken voor een eventuele carrière in de ICT. Een ieder die zich aangesproken voelt om ons te helpen, is welkom. De Nederlandse economie heeft het nodig. Laten we er samen voor zorgen dat ook die acht jongens naast Puck over een paar jaar hun eigen app kunnen bouwen.
Marcel Timmer, Microsoft
