Partijen kunnen voortaan bij verkiezingen geen zogeheten lijstverbindingen meer aangaan. De Eerste Kamer besloot dinsdag om zo’n krachtenbundeling, die een extra zetel kan opleveren, niet langer toe te staan.
Partijen krijgen sowieso de zetels die ze helemaal zelf in de wacht hebben gesleept bij verkiezingen voor de Tweede Kamer, Provinciale Staten, gemeenteraad of Europees Parlement. De zetels die overblijven, de zogeheten restzetels, vallen toe aan de partijen die per behaalde volle zetel de meeste ‘reststemmen’ overhouden. Omdat dat systeem in het voordeel van grote partijen werkt is het slim een lijstverbinding aan te gaan. Zo’n partijencombinatie maakt meer kans op een restzetel.
De VVD wilde van de mogelijkheid van lijstcombinaties af omdat een stem dan kan terechtkomen bij een andere partij dan de kiezer bedoelde. Tegenstanders als de PvdA en de christelijke partijen houden vol dat zo’n stem beter een geestverwante partij ten goede kan komen, dan dat een heel andere partij er profijt van trekt. De VVD kreeg echter steun van D66, PVV, SP, 50PLUS en Partij voor de Dieren en trok aan het langste eind.
De tegenstanders van afschaffing deden nog een poging die uit te stellen en voor te leggen aan de commissie die de werking van de Nederlandse parlementaire democratie onderzoekt. Maar ook daarvoor vonden zij geen steun.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart mochten lijstverbindingen nog wel. PvdA en GroenLinks en ChristenUnie en SGP gingen samen die verkiezingen in, maar kregen daardoor niet meer zetels dan ze op eigen kracht zouden hebben behaald.
ANP