Tijdens de lange formatieperiode van 91 dagen die het kabinet Balkenende IV nodig had om tot een regeerakkoord te komen, bleek dat er veel verdeeldheid heerste tussen het CDA, de PvdA en de ChristenUnie. Doordat de besluitvorming over gevoelige onderwerpen vooruit werd geschoven, kon het kabinet toch beginnen met zijn ambtstermijn. De oppositiepartijen waren erg kritisch over deze oplossing. Toch is een aantal successen geboekt.
Zo werd met het generaal pardon gebroken met het vreemdelingenbeleid van het vorige kabinet en werd besloten de kilometerheffing in te voeren. In 2009 werd zelfs een bank door de overheid opgekocht. De verwijten tijdens de algemene politieke beschouwingen dat het kabinet ‘helemaal niets heeft bereikt’ kunnen dus eenvoudig worden weerlegd. De regering voert haar basistaak goed uit.
Anderzijds is bij een aantal dreigende omstandigheden minder voortvarend opgetreden. Bij de discussies omtrent de versoepeling van het ontslagrecht en omtrent de Joint Strike Fighter bleek bijvoorbeeld dat de coalitiepartijen lijnrecht tegenover elkaar stonden. In beide gevallen koos het kabinet om de besluitvorming uit te stellen. Op zich zijn dat geen vreselijke besluiten. Het land kan (voorlopig) blijven functioneren zonder versoepeling van het ontslagrecht of met slechts één JSF. Je hebt dan even tijd om na te denken over de beste strategie.
Landsbanki
Maar ook bij meer prudente problemen zoals de kredietcrisis kan dit kabinet niet snel tot overeenstemming komen. De bankgaranties voor Landsbanki en het opkopen van de Fortis-bank zijn natuurlijk een treffende oplossing voor eenmalige problemen, maar dragen niet bij aan een structurele oplossing van de kredietcrisis. Voor de meer structurele problemen zijn nog geen maatregelen genomen. In plaats daarvan heeft het kabinet gekozen via commissies van heroverweging informatie in te winnen over mogelijke bezuinigingen op rijksniveau. Juist nu van de overheid daadkracht wordt verwacht en ‘de basistaak goed uitvoeren’ niet meer voldoende is, verschuilt de overheid zich achter haar ambtelijk apparaat en stelt ze de beslissingen uit. Ondertussen staat het parlement passief aan de zijkant, wachtend op de volgende zet van het kabinet.
In schaken is het sinds jaar en dag een goed gebruik dat je remise aanbiedt als je voorziet dat het spel waarschijnlijk eindigt in een patstelling. Dat werkt efficiënt, want het scheelt je de nutteloze exercitie van het hele spel uitspelen terwijl de uitslag al kan voorspellen. Dat scheelt jou, je tegenstander en het publiek een hoop nutteloze energie. Het is dus een kwestie van fatsoen.
Door de kredietcrisis is het regeringsspel naar een ander niveau getild, en worden meer competenties van de spelers verwacht. Niet langer kan het kabinet volstaan met het vooruitschuiven van pionnen. Het is daarom ook een kwestie van fatsoen dat de regering onderkent dat het de regeringsverantwoordelijkheid niet (meer) kan dragen en een remise aan het parlement aanbiedt. In de verkiezingsstrijd kan dan worden gedebatteerd over de verschillende oplossingen en op de ministeries kunnen de commissies hun werk afmaken. Tegen de tijd dat het nieuwe kabinet gevormd is, ligt er een panklaar rapport van de commissies heroverweging dat de nieuwe regering kan gebruiken. Dat scheelt ons in ieder geval het laatste jaar van deze nutteloze exercitie die nergens toe