Jihadverdachte Victor D. uit Heeten wil graag terug naar huis en zijn rechtszaak bijwonen, schreef hij vanuit IS-gebied in Syrië aan de rechtbank. Met de brief wil Victor -hij noemt zichzelf tegenwoordig Zakariyya- de rechter informeren over wie hij is en waar hij voor staat, mocht hij de tocht naar Nederland niet overleven. “In dit schrijven probeer ik niet mijn onschuld te bewijzen. Ik wil u meenemen naar wat mij beweegt, wat mij raakt en wat ervoor zorgt dat ik ervan overtuigd ben dat ik mij inzet voor een nobele, eerlijke zaak.”
De wereld zou te klein zijn als de man (of vrouw) die onlangs vier puppies verdronk in een emmer in de pen zou klimmen om meer begrip. Zo verdedigde ik als advocaat ooit een inwoner van Utrecht die zijn hond in de garage tegen de muur had doodgeslagen (‘hij blafte te vaak’). De ontzetting en woede op de gezichten van de officier van Justitie en voltallige rechtbank zal ik nooit vergeten – het was een enorm beladen zaak, emotioneel ook. Het was niet het bewijs – waar voldoende van was – maar de morele afkeur en onvergefelijkheid van zijn daad waar ik mee moest werken. Hij zou door het stof moeten gaan als hij nog als een mens (in de ogen van anderen) naar buiten wilde, vertelde ik hem vooraf.
Morele afschuw, zoals in elk strafbaar feit (in meer of mindere mate) besloten ligt, is als het om jihadisme, en de terugkeer van jihadisten gaat niet voelbaar merk ik, integendeel. Het is een soort praktisch probleem dat praktisch opgelost moet worden, zoals de aanleg van een fietspad langs een drukke weg, of een rijverbod voor mensen die bepaalde medicijnen gebruiken. Want ‘nu de eindstrijd tegen terreurorganisatie IS nadert, moet Nederland meer doen om spijtoptanten terug te brengen’, aldus experts. Spijt? Terug?
Jihadisten huilen om hun moeders, dat begrijp ik. Moorden en vernielen is minder leuk als je aan de verliezende hand bent. Jongens als Victor ‘Zakariyya’ D. willen in plekken als Heerten gewoon weer terug naar hun games, hun schoon gewassen onderbroeken en kinderlijke ouders die ‘het ook allemaal niet snappen’. Terug naar wat het ook is wat ze ooit hadden. Niets geleerd, gewoon moe. En het allerergste is, het is niet eens spijt.
En begrip zullen de psychotherapeutische rechtbanken hebben, voor het verhaal van Zakariyya-wil-niet-meer. Als een islamitisch gezin in Nederland vijfhonderd euro schadevergoeding krijgt omdat ze nou eenmaal niet op twee plekken tegelijk konden zijn (in de moskee én bij de schoolfotograaf), dan vraag ik me af hoe bezwaarlijk het voor Zakariyya is dat (ook) hij in feite gewoon op de verkeerde plek was met al zijn nobele, eerlijke idealen. Hij voorvoelt het zelf al: “Ik was eerder niet van plan terug te komen voor het proces. Maar ik heb gezien dat broeders een eerlijk proces hebben gehad. Ik vind de straffen nog altijd belachelijk, maar ik heb niet het gevoel dat ze oneerlijk zijn behandeld door de rechters.” In Nederland krijg je straf, maar oordeelt men niet, ook niet als je een islamitische overtuigingsdader bent. Victor D. vertelt het ons.
Spijtoptant Victor schroomt dus niet om begrip te vragen voor zichzelf, voor zijn aanwezigheid bij wat wereldwijd momenteel als de meest gruwelijke, barbaarse en ontwrichtende collectieve misdaad wordt beschouwd. De kindermoorden, de martelingen, de verkrachtingen van vrouwen, vernieling van erfgoed en het zaaien van angst en terreur tot ver buiten hun eigen verschroeide aarde. De rechtspraak is failliet als het allerergste moreel onderhandelbaar is, als we individuele gevoelens over wat nobel en eerlijk is scheiden van waar mensen daadwerkelijk mee bezig zijn. Dan wordt alles: ‘the knife went in‘. Overgeleverd aan willekeurige verontwaardiging. Zoals we om ons heen al kunnen zien.